donderdag 21 oktober 2021

wolken 4348-4355

wolkenfragmenten uit Robert Walser, De bediende

4348

Dan werden de hemel, de wolken, de hellingen, de geiten, koeien, koeiebellen en de bergen beschreven. (19)

4349

Hoe rein en mooi waren de witte, frisse wolken. (21)

4350

Witte, kleine wolken schijnen dan uit haar kinderhemel weg te zweven, en ergens, gelooft men, moet iemand plotseling begonnen zijn harp te spelen. (99)

4351

Grote, onbestemde wolken hingen somber aan de hemel. (162)

4352

Wolken en winden joegen er ook nog rondom huize Tobler, en zo lang deze produkten der schepping zin hadden om daar te blijven, hoefde het de bediende ook niet tot weggaan aan te sporen. (177)

4353

Ze zijn soms opstandig en slaan hun water en golven kwaad sissend tegen elkaar, maar die veranderen zich noch op een dag in wolken noch op een nacht in wilde paarden. (180)

4354

Ze praatten zo zacht, deze dagen, ze waren volstrekt niet kwaad op het huis van Tobler, integendeel, ze schenen het van hoog en van ver, in de gestalte van wolken en genieën, te willen beschermen, het toe te lachen en te willen troosten. (209)

4355

En dan stond hij plotseling weer voor Toblers huis, keek van beneden ertegenop en zag hoe de koude maan het betoverde, terwijl de halfdonkere nachtwolken er omheen vlogen, grote, treurende, maar lieftallige vrouwen gelijk, om het schijnbaar naar omhoog te trekken, om het zich op schone wijze te laten oplossen. (251)