woensdag 13 oktober 2021

wolken 4342-43-46

wolkenfragmenten uit Gerard Reve, De Taal der Liefde

4342

Het weer was nog steeds goed, maar werd reeds minder warm dan de vorige dag; er was nog wat meer bewolking komen opzetten, en ook nam de wind toe, die de toppen van de bomen in de dierentuin aan de overkant beroerde. (28)

4343

Ik herinnerde mij hoe, toen ik ongeveer zeven of acht jaar oud was, een buurjongen met een schipperstrui en een zwart fluwelen korte broek aan, in een aan de onze grenzende achtertuin, zichtbaar voor alle buren, wegens een of ander vergrijp door zijn vader langdurig en met uitoefening van grote kracht over de knie werd gelegd, en spartelde en luid huilend bleef schreeuwen terwijl het bijna onmerkbaar, uit een grijs wolkendek, motregende over de ontelbare, reeds half vergane schuurtjes, konijnenhokken, zandbakken, fietsenhokken, verweerde goedkope tuinbeeldjes en tot onrein, dood water geworden vijvertjes – alles wat de arbeidersstand binnen zijn open gevangenissen van telkens vier straten wist uit te denken of op te richten. (29-30)

4344

De penhouder waarmede dat ontroerende boek op het papier is gesteld, die is gestolen, ik weet niet door wie, maar het kamertje is er nog, en het dakraam waarboven de wolken zich voortspoeden. (80)

4345

Ik liet mijn blik, langs het plafond, naar het raam glijden en keek naar de snel betrekkende hemel met erg onwaarschijnlijke wolken, die men eerder op een tekening of prentbriefkaart zou verwachten, en die zich van link naar rechts voortspoedden, terwijl ervóór de kruin van het berkeboompje in de achtertuin dat Woelrat vijf jaar geleden geplant had, met duizenden blaadjes geluidloos huiverde. (158-159)

4346

Ik had mij weer, op één elleboog leunend, opgericht, en keer naar het voortschuivende wolkendek en de top van de berk, in de achtertuin, die maar van blaadje tril, blaadje tril deed, duizendvoud. (185)