Vijftien jaar lagen ze onaangeroerd en onbekeken in de kast. En nu heb ik er dan, op zoek naar Lebensraum, toch eindelijk komaf mee gemaakt. Een doos vol facturen, bewijzen van aftrekposten, restaurant- en museumticketjes, enzovoort… Betaalbewijzen waarvan mijn boekhoudster zei dat ik ze moest bijhouden, wat ik dan tegen heug en meug deed. Bijna vijftien jaar nadat ik mijn bestaan als kleine zelfstandige vaarwel zei, ligt die hele boekhouding nog in een grote kartonnen doos in de kast en dat moet eindelijk eens weg want ik heb plaats nodig.
Een grote aarzeling is mijn deel bij het opruimen. Het kan toch niet dat iets wat ik zo nauwgezet en minutieus diende bij te houden, veel nauwgezetter en minutieuzer dan ik uit mezelf ben, zomaar op de papierophaaldag op straat wordt gezet om te worden meegenomen door de vuilniskar? Dat gaat toch in tegen alle intuïtie en logica, tegen al die inspanningen die werden geleverd om de verdiensten op te krikken met boekhoudkundig abracadabra (waar ik niets van begreep, waar ik mij met elke vezel tegen verzette maar waar ik toch aan probeerde te gehoorzamen)? En nu zou ik die doos, omdat alles waarvan de inhoud getuigt ‘verjaard’ is, zomaar op de stoep zetten?
Ik weersta niet aan de neiging om toch een paar van die rekeningen en facturen door mijn handen te laten gaan en stuit op echo’s uit een ver verleden: facturen voor teksten die ik heb geschreven, interviews die ik heb afgenomen, tijdschriften die ik persklaar heb gemaakt, ja, hele boeken die ik heb vertaald. Aan dat alles heb ik indertijd de mooiste jaren van mijn leven gegeven. Heb ik dat en dat ook nog gedaan? Tiens, nu je het zegt. En dan die bedragen. Eerst nog in franken, dan in euro’s. De amateuristische lay-out van de hoofding op het blad waarop ik mijn facturen drukte. De datum van de dag waarop de rekening werd vereffend, bijgeschreven in het handschrift van mijn ex-echtgenote, die mij toen met de boekhouding hielp.
Nog een geluk dat ik de mappen en bundels nog eens allemaal bekijk want tussen alles in steekt nog een grote bruine envelop, en daarin zitten mijn… diploma’s. Bijna had ik die ook met het oud papier meegegeven.
Ik zet niet alleen een doos vol nutteloos geworden papieren op straat, ik neem ook definitief afscheid van een deel van mijn verleden.