woensdag 20 oktober 2021

notitie 8

VERONGELIJKT KIND

 

Neen, het gaat hier niet over een verongelukt kind. U las het misschien verkeerd, in uw haast, in de haast diagonale leesgewoonte die u hebt aangenomen om de stortvloed aan informatie die elke dag opnieuw over u heen wordt gekieperd de baas te blijven. Maar het is wel degelijk: verongelijkt. Het verongelijkte kind.

Ik herinner mij – naar aanleiding van wat ik u straks ga vertellen – iets uit mijn verre kindertijd.

Dany G. was een klasgenoot van me in de lagere school. Zes jaar heb ik dag in dag uit met die mens doorgebracht en nu, ja, waar is Dany G. nu? Maar dat is het punt niet. Het punt is dat Dany G. als kind een tic had. Misschien heeft hij die tic nog steeds, maar dat weet ik dus niet. Telkens wanneer je iets over hem zei dat hij niet zo leuk vond, maakte hij met zijn hoofd een snelle zijwaarts-kantelende beweging. Zo van: ‘Allez kom zeg, wat zegt gij nu?’ Zo kon het gebeuren dat de meester zei: ‘Dany, uw huiswerk was niet in orde.’ Dany’s hoofd kantelde onwillekeurig zijwaarts. Waarop de meester: ‘Ge moet zo met uw hoofd niet gebaren.’ Waarop dat hoofd weer aan het kantelen sloeg. ‘Kijk, nu doet ge het weer.’ Enzovoort.

Daaraan moest ik denken, aan Dany G. en zijn onwillekeurig of ongewild, oncontroleerbaar, onbeheersbaar zijwaarts kantelende hoofd, toen ik zondag – tegen mijn gewoonte in – de televisie opzette voor De Zevende Dag. Daar zaten drie volwassen heren naast, maar ver uit elkaar, aan eenzelfde lange tafel. De twee verste heren werden de een na de andere ondervraagd door het tegenover hen zittende journalistenduo. Op de voorgrond zat nog een meneer, een die voortdurend bekken zat te trekken. Dat was vreemd, zeker ook omdat dat gebekketrek, dat mij nogal onbeheerst en onbeheersbaar leek, vrij nadrukkelijk in beeld werd gebracht. En ja, het waren wel degelijk reacties op wat die beide andere heren zegden. Blijken van irritatie, verveeldheid, verongelijktheid, ongeduld. Die meneer zat zich daar duidelijk te ergeren – het leek wel of hij het allemaal veel beter wist. Maar waarom ging hij dan het gesprek niet aan?

Dat zat zo. Vooraf hadden de drie heren afgesproken dat ze niet met elkáár in gesprek zouden gaan. Het journalistenduo zou hen een na een interviewen. Niets op tegen, maar dan moet je ook niet met lichaamstaal commentaar leveren op wat de anderen zeggen.

Tenzij het natuurlijk een tic nerveux is, een onbeheersbaar knikken en schudden en grijnzen. Zoals dat zijwaarts kantelen van het hoofd dat Dany G., wanneer hij iets niet leuk vond, niet in de hand had.

Ik heb mij ondertussen laten vertellen dat, volgens de spin doctors, niet deelnemen aan een gesprek op tv, maar het vanop een veilige afstand gadeslaan en zonder woorden becommentariëren, electoraal gezien ‘interessanter’ is.