De politieauto was een zwarte Volvo, maar deze was rood als
een communistische vlag, een bestelauto met letters erop geschilderd, maar
Tommy noch Jim kon lezen wat er stond. Wat staat er op die auto, zei Tommy, jij
bent toch verziend. Jim zat altijd helemaal achter in de klas bij het grote
raam. Ja, zei Jim, maar ik kan het ook niet goed zien, ik denk dat het een
timmerman is, hij heeft een hamer op zijn auto geschilderd. En het was een
timmerman. Hij moest nieuw zijn in Mørk, want ze hadden de auto nog niet
eerder gezien, dat zouden ze zeker nog geweten hebben, hij was zo rood en er
was een gele hamer op de achterdeuren geschilderd, hij was vast communist.
Per Petterson, Twee
wegen, 60