24 augustus
Heerlijk om je
bij zo’n weer in een uit zijn voegen barstende tweedehandsboekenzaak in het
zweet te sjouwen. ‘Er is weer veel bijgekomen,’ word ik begroet. ‘Ha,’ zeg ik,
‘we zullen eens zien.’ Ik herinner mij nog de laatste keer dat ik hier was, hoe
toen al een kat haar jongen niet zou hebben teruggevonden tussen de stapels
bananendozen met een mix van vrouwenboeken en hoogstaande literatuur, vaak in
onbeschadigde en zelfs ongelezen exemplaren. Voor 3, 4, 5 euro te koop
aangeboden. Ik kom nooit onbeladen uit deze schattenkamer, telkens met de
pertinente vraag, die ik dan mijn koopmanshart voorhoud: ‘Waarom nog 20, 25
euro voor een nieuw boek betalen als je alles wat je hieruit redt toch nooit
nog allemaal gelezen krijgt in dat veel te korte leven van je en wat er nog van
overblijft?’
Ook vandaag
heb ik weer prijs. Er is inderdaad veel nieuws binnengekomen, ik moet er zowaar
dringend van naar de wc. Ik mag gebruik maken van de daartoe bestemde voorziening:
‘Anders kun je niet op je gemak zoeken!’ Gastvrijheid vermengd met welbegrepen
eigenbelang, nooit ziet de zus van Arthur mij zonder aankopen vertrekken en ze
zou dat graag zo houden. Ik begeef mij na gedane zaken aan de Chiquita-stapel
en vind: Het stenen vlot van José
Saramago, Onafhankelijke mensen van
Halldór Laxness, Mijn leven als man
van Joseph Roth (zeer benieuwd naar), De
Zuilen van Hercules van Paul Theroux en Jij
bent mijn mes van David Grossman. Dat laatste boek is een roman opgevat als
een briefwisseling tussen een man en een vrouw en ik vind het een heel mooie
titel. Deze Nederlandse vertaling werd in 2000 uitgegeven.
Thuis merk ik dat
het een muffe geur uitwasemt. Tabaksrook, verschaald papier? Ik kan het niet
meteen thuiswijzen. Er steekt ook een enveloppe in het boek. Laat mij
indiscreet zijn! Het is een langwerpige enveloppe, met in de linkerbovenhoek
het logo en adres van de Pousada Flor da
Rosa in het Portugese Crato. Pousada betekent
herberg of hotel. Even opzoeken leert mij dat het een luxehotel betreft dat op
booking.com een 8,8 scoort. Op de enveloppe staat geschreven: ‘Aan mijn
allerliefste schat. Van haar allerliefste schat.’ In de enveloppe steken twee
kattenbelletjes en een brief. Het eerste kattenbelletje gaat als volgt: ‘Goeie
morgen mijn schat. Lekker geslapen? M.’ (Ik kort de naam tot de initiaal in.)
Het tweede: ‘Ik hou heel veel van mijn schattebout! Je schat M.’ Vreemd, net
zoals op de enveloppe bestempelt de beminner zichzelf tot beminde. En dan de
brief, daar bent u vast en zeker benieuwd naar. Die gaat als volgt: ‘Flor Da
Rosa, 30 september 1998. Mijn allerliefste schat, / Nu ons eerste
negen-maanderke voorbij is, kan ik je nog steeds hetzelfde zeggen als toen: /
Kom hier eens naast mij zitten; / Ik zie je heel graag! / Weldra kunnen we
beginnen aan ons 2e negen-maanderke (Simka’tje) en ons vele
negen-maanderkes (altijd) bij elkaar. / Slaap zacht deze nacht en tot
morgen-vroeg aan het ontbijt. / Ik hou heel veel van jou! / Je schattebout /
M.’ Toch bizar, als je het mij vraagt. Die ‘negen-maanderkes’ voeren op een wel
erg biologische manier de seksualiteit binnen in deze eenrichtingsconversatie.
Wat dat enigmatische ‘Simka’tje’ wil zeggen, dat behoort definitief tot een
nooit te achterhalen privétaal. En dan is er die omstandigheid dat beide
gelieven zich wel in hetzelfde hotel ophouden (ze ontbijten samen), maar
blijkbaar niet in hetzelfde bed. Enfin, wat er ook van zij, Jij bent mijn mes lijkt mij een
veelbelovend brievenboek!