31 juli
Er was vooraf heel wat commotie over de keuze van
uitgerekend Dyab Abou Jahjah als gast om het nieuwe seizoen van Zomergasten te openen. In de ogen van
velen, zeker ook in Nederland, is hij een ordinaire extremist, een
intellectueel van de platte grond, een antizionist en, wat uiteraard veel erger
is, een antisemiet. Het protest ging zelfs zo ver dat een aantal mensen hun
VPRO-lidmaatschap opzegden en er moet geen tekeningetje bij dat presentator
Thomas Erdbrink een heet vuur als debuut voorgeschoteld kreeg. Om de achterban
tevreden te houden zou hij Jahjah bijzonder hard moeten aanpakken – en dat deed
hij dan ook. Erdbrink hield het gesprek strak in handen, legde een hels tempo
op (maar liet Jahjah uitspreken als die dat echt eiste), en probeerde zo
kritisch mogelijk te zijn. Met name in verband met diens uitgesproken
antizionisme zette hij als een pitbull zijn tanden in Jahjah, en hij liet niet
zomaar los. Deze bij momenten irritante vasthoudendheid maakte Erdbrink niet
populair, zoals te merken is aan de reacties. Maar het was theater. Erdbrink stond
door de voorafgaande kritiek, die, gezien de ordinaire slagen onder de gordel
aan het adres van Jahjah, ondermaats was en nauwelijks inhoudelijk, onder druk
en moest wel kritisch zijn. Dat was hem duidelijk ingepeperd. En dat was hij
dan ook. Dyab doorgrondde duidelijk de situatie en speelde het spel goed mee. Dat
leverde een schitterende en hoogstaande uitzending op, die het hele veld
bestreek van de Palestijnse kwestie tot en met de hedendaagse terreurdreiging.
Jahjah bleef opvallend rustig, werd nooit zenuwachtig van Erdbrink, die wél
duidelijk onder stroom stond, en zei klaar en duidelijk alles wat hij zich
vooraf – denk ik toch – had voorgenomen te zullen zeggen. Daarbij zocht hij een
paar keer de grenzen van het politiek correcte op, onder meer toen hij de
blinde terreur van bommenleggers verdedigde vanuit een context van wraak en
wanhoop. Maar al bij al zullen er in Nederland veel zijn die zich nu afvragen waarom
men zo bang moest zijn voor deze activist, die uiteraard niet de gewelddadige en
haatdragende antisemiet is die velen in hem zien. ¶