27 augustus
Natuurlijk is
mijn leven niet interessant genoeg om er uitgebreid over te schrijven – schrijven cursief, dat betekent: altijd
met de bedoeling, of de hoop, dat
anderen het zouden lezen want dat is pas het echte schrijven natuurlijk.
Natuurlijk heb ik niet genoeg meegemaakt of gepresteerd. Natuurlijk leef ik in
een te geschiedenisloze tijd. Hoewel? Dat laatste is aan het veranderen. Maar
wat is mijn aandeel daarin meer dan dat van een hopeloos passieve toeschouwer?
Ik ben te veel alleen maar in gedachten een activist om er ten overstaan van
anderen over op te scheppen. Want aanmatigend, dat is het echte schrijven
natuurlijk altijd.
Hoe kan ik de
banaliteit overstijgen? Want ik wil wel schrijven, natuurlijk. En ander
materiaal dan mijn eigen, banale, leven heb ik niet. Bovendien heb ik allerlei
imponderabilia te omzeilen. De privacy van mijn – nog levende – bond- en
lotgenoten namelijk. Sommige feiten kan ik niet vermelden zonder schade aan te
richten. Er zijn er zelfs die mij al hebben verzocht toch maar niet over hen te
schrijven. En zeker mijn kinderen wil ik niet al te veel in mijn verhaal
betrekken, zelfs niet in de zin dat het ook mogelijk is dat ik in hun leven
ingrijp door wat ik over het mijne te vertellen heb.
Schrijven is
een heikele onderneming. De fictionalisering van het eigen leven bestaat niet
alleen uit dramatisering, mythevorming of het aanbrengen van een plot in wat op
zich enkel stompzinnige voortgang of herhaling is. Ze bestaat minstens voor een
deel ook uit verbloeming, respect voor en het ontzien van anderen, die er niet
om vragen dat hun geschiedenissen, samen met die van jou, op de keien van de
openbaarheid worden uitgestort.
Rekening
houden, en toch niet in nietszeggende en onbeduidende steriliteit verzanden:
dat is de hele kwestie.