Mijn
tekst over Zomergasten met Dyab Abou
Jahjah is meer dan vijftienhonderd keer gelezen. Of toch minstens
aangeklikt. Er zijn heel wat reacties op gekomen. Vaak instemmend, maar op mijn
tijdlijn en elders op Facebook blijkt hoe gepolariseerd onze samenleving is
geworden, hoe hard er wordt geformuleerd. Sans gêne worden de grofste
bewoordingen en veralgemeningen neergekwakt. Zoals op de krant die berichtte
over de vijftienjarige Vlaming met allochtone achtergrond die in het thuisland
van zijn ouders of voorouders is verongelukt. De goorste racistische praat zie
je daar verschijnen. Het gaat van kwaad naar erger.
Ondertussen kwakkelt de zomer voorbij. Vandaag is het een
miezerige herfstdag. Er zijn geen zomers meer. Niet meer in de meteorologische
zin, en ook niet in de zin dat het dan komkommertijd is. ‘Geen komkommertijd
maar kommertijd’, zoals een Facebookcontact schrijft.
Ik koop Michelinkaarten van Duitsland en stippel een traject
uit – omdat ik me nu eenmaal in mijn hoofd heb gestoken dat ik er goed aan doe
om eens een paar weken wég te zijn. En de Franse misère wil ik nu wel eens even
uit de weg gaan. Nederland is mij te grijs en te kil, zoals
Raymond ooit zong, en te vlak. Dus wordt het: Duitsland. Ik ken dat land
niet. Ik wil het leren kennen. Ik moet mezelf nog overtuigen om gráág te
vertrekken maar ik denk dat ik wel benieuwd zal zijn. Enfin, ik ben het
eigenlijk al. ¶