Noordoost 8
11 augustus
dag 8 - Bad Liebenwerda-Beeskow - 136 km |
Net voor ik
vertrek – ik ben een croissant gaan eten met een kop koffie erbij aan de
overkant van het marktplein, in een bakkerij-annex-koffiebar waar het zo
ongezellig was dat ik nog liever buiten in de kou ging zitten, en het is deze
ochtend écht koud –, net voor ik vertrek dus kom ik op de gang nog eens
Wolfgang tegen. Ik wens hem goede reis en veel succes met zijn nieuwe job als
conciërge en manusje-van-alles in een basisschool. En wanneer ik hem zeg dat
hij een beetje een verdrietige indruk maakte, wellicht omdat hij zijn
orgelbouwersjob verloren had, antwoordt hij: 'Ach, ik bewaar er veel goede
herinneringen aan.' Maar misschien is het iets anders dat hem dwars zit, en zo
vertrouwelijk zijn we in dat anderhalf uur samen gisterenavond nu ook weer niet
geworden dat ik hem daarnaar zou durven te vragen. Ik weet wel dat zijn vrouw
hem gevraagd heeft om voor morgenavond thuis te zijn want ze wil samen met hem
naar de vallende sterren kijken – en ja, dat lijkt me wel een gunstige
indicatie. We wisselen geen adressen uit, ik geloof daar niet zo in en Wolfgang
blijkbaar ook niet.
Ik kom voor de
zoveelste keer tussen windmolens te fietsen. Een dag of drie geleden telde ik
ze eens: de windmolens waar ik tussen fietste, plus deze die, in verschillende
groepen verspreid, op de heuvelruggen rondom stonden te draaien. Ik telde er
135. Ongeveer. Een paar weken geleden lanceerde de Vlaamse overheid een plan om
tegen 2020 vijfhonderd (500) windmolens te bouwen. In heel Vlaanderen
welteverstaan. Ik weet wel, er is bij ons niet zoveel ruimte als hier, maar het
waait er toch even hard? Het moge duidelijk wezen dat de Duitsers het goed hebben aangepakt. Want dan
zijn er ook nog de talrijke zonnepanelenparken, soms meerdere hectaren groot.
De zwaarvervuilende bruinkoolontginning loopt op zijn einde, de kernenergie
wordt afgebouwd. Met het tempo waarmee Vlaanderen de omzetting naar propere
energie doorvoert, loopt het stilaan al dertig jaar achter op dit land.
Ik heb vandaag
voor de eerste keer in mijn leven inkopen gedaan in een Lidl. Een oudere man
spreekt mij er aan. Hij zegt dat fietsen goed is – hij heeft natuurlijk mijn
koersbroek opgemerkt. Hij heeft het ook altijd gedaan, maar nu lukt het niet
meer met zijn knieën. Hoe oud denk ik dat hij is? Ik schat 68. Hij zegt dat hij
78 is! Dat is door het fietsen, zegt hij nog, dat hij zo lang jong is gebleven.
Dus, besluit hij, blijven fietsen! En weg is hij, tussen de veel te goedkope
groenten en diepvriesproducten. Ik koop een stuk pizza, dat ik als vroege lunch
opeet op het fraaie marktplein van Finsterwelda.
Vogels? Roofvogels
zijn er bij de vleet, en vaak niet van de minste. Ik moet dringend mijn kennis
van arenden bijspijkeren. Steeds regelmatiger zie ik ook ooievaars. En voor het
eerst sinds lang ook bonte kraaien: een hele zwerm, die op een pas bewerkte
akker voedsel vinden. Vroeger zag je ze ook bij ons, maar dat is toch ook
alweer een jaar of dertig geleden, denk ik.
Het landschap om
mij heen is groener en vlakker geworden. De eindeloze graanakkers van gisteren
en eergisteren liggen grotendeels achter mij. Er zijn meer bossen, met vooral
naaldbomen. Af en toe een stuk heide. Maar bijna geen weiden. Voorbij Calau en
Vetschau kom ik in het dal van de Spree terecht, nauwelijks een dal eigenlijk,
gewoon een met afwateringskanalen doortrokken vochtige zone. In Calau houd ik
nogmaals halt want die ene croissant in Bad Lieberwerda en dat stuk pizza in
Finsterwalde zijn niet genoeg. Ik koop op de markt, die net aan het opkramen
is, twee tomaten, een fles spuitwater en op de hoek in het café een koffie. Die
hier 90 eurocent kost, nota bene. Ik rond met een gemakkelijke geste af naar 1
euro. Op het marktplein, op een bank tegenover mij, zit een man een kwartier
lang heel aandachtig een ijsje te verorberen.
In Vetschau heb
ik de dubbele kerk bezocht. Naar het schijnt is het een unieke constructie. Een
mevrouw legde mij dat in het ene schip de mis in het Duits werd opgedragen, en
in het andere in het Wendels. Dat is hier de tweede taal. Maar vonden die
missen dan tegelijkertijd plaats? Dat vergat ik de vrouw nog te vragen. Beide
schepen zijn bijna identiek, je kunt via het koor van het ene naar het andere.
In beide zijn er emporia, dat zijn een soort rondgangen boven het gelijkvloerse
niveau. Er zijn er twee boven elkaar. In het Duitse schip had dat niets met
sociaal onderscheid te maken, maar in het Wendelse wel. Daar nam de
aristocratie plaats boven het gewoel in de benedenkerk. Ik keek na mijn bezoek
aan deze merkwaardige kerk nog wat rond in Vetschau.
Zoals in zovele stadjes is
ook hier na die Wende een stadsarchitect langsgeweest om zijn wildste
fantasieën met de opeens beschikbare gelden bot te vieren. Om de herinnering
aan het communistische grauw zo snel mogelijk uit te wissen, veronderstel ik. En
om de bevolking de schok van de misschien teleurstellende verandering te doen
vergeten. In vele gevallen leidt dat tot bevredigende resultaten, maar hier is
het toch iets minder. Een op zijn kop geplaatste kapitaal L herbergt een
informatiescherm, dat, zo vertelde mij een oudere dame die zag dat ik er een
foto van maakte, ook wordt gebruikt om in grote groep voetbal te kijken. Dat vond
ze wel leuk, maar er zijn al klachten, wist ze. Het scherm is te klein. Foutje van de architect.
Overigens valt de stalen L wel heel erg uit de toon bij de rest van het plein.
Ik rijd nog
verder tot Beeskow, waar ik een schuilplaats vind voor de nacht in pension
Am Berg. Hoewel er hier geen bergen zijn. Een overnachting met ontbijt kost me
30 euro. Daarvoor heb ik alle comfort dat ik nodig heb, alleen wifi ontbreekt.
Enfin, er is wel wifi, maar de uitbaatster heeft besloten er de gasten niet
meer van te laten profiteren want ze is daar eens slecht mee gevaren. Illegale
downloads en zo, waarop zij dan een boete moest betalen. Ik ga in het kleine
stadje eten. Er staan enkele torens, overblijfselen van een omwalling, een
vakwerkhuis dat nog uit de zestiende eeuw dateert, en een massieve
baksteengothische kerk. Alles kraaknet en piekfijn gerestaureerd. Enkel de
zijstraten ogen wat groezelig.
Op de
televisie op mijn kamer zie ik achtereenvolgens (het geluid af, terwijl ik dit
verslag intik): jumping, boogschieten en tennis. Alles alleen met Duitsers. Er
is ook iets met schoonspringen, dat zet ik even luider: bij het begin van de
competitie was het water nog zwembadblauw, maar nu is het groen en veel duikers
klagen van brand in de ogen. Er zou iets te kwistig zijn omgesprongen met een
chemisch product dat nu net moest dienen om het water proper te houden.
Wie zich wil
vergewissen van de eentonigheid van zo'n fietsreis, kan de foto's
bekijken die ik om de 10 kilometer maakte, zonder mij te bekommeren om het
uitzicht of de inhoud.