[De hier volgende dagboekbladen van 8 tot en met 16 februari
2002 zijn een bewerking en selectie van notities die ik maakte tijdens een
studiereis naar Stockholm, georganiseerd door Gilbert Decouvreur, leerkracht
aan het Gentse Sint-Lucasinstituut. De deelnemers waren studenten, leerkrachten
en sympathisanten.]
11 februari 2002
(…) Overzet van Rønne naar Istadt (Zweden). (…) Ik lees op
het water een verhaal van Raymond Carver over land. (…)
*
Istadt: groezeligheid, motregen. De kleuren van de kleine
huisjes die G. ons toont komen niet tot leven. G. geeft met onvoorstelbare
eenvoud onderricht. Tijdens de één uur durende wandeling geeft hij ons vier
lessen:
1. Kijk niet naar de grond als je door een stad loopt.
(‘Ezels kijken naar de grond.’)
2. Aan de hand van een eenvoudige zitbank maakt hij duidelijk
wat ergonomie is.
3. Aan de hand van het grote kruisbeeld dat boven het altaar
hangt in de H. Mariakerk wijst hij op het belang van proportionaliteit.
4. In het park waar zowel huwelijksfeesten als
begrafenismaaltijden plaatsvinden wijst hij op de continuïteit en de eenheid
van leven en dood.
*
Ik koop wat gebakjes in een bakkerij, ben onthutst over mijn
onvermogen om te communiceren met de bakkersvrouw, die geen Engels spreekt.
*
In de bus: Roy Orbison. Na de knettergekke exuberantie van
gisterenavond sluipt er wat verveling binnen. Daar zit het weer zeker voor iets
tussen. Mijn aandacht is ook al niet meer zo scherp.
*
Sölvesborg:
gerechtsgebouw van Asplund. Gesloten deur. Er worden pogingen ondernomen om toch
binnen te geraken, maar die mislukken. Daardoor is mijn oordeel wellicht te streng:
dit oranje chalet komt mij voor als gedisloceerde Midden-Europese
bergarchitectuur. Ik spreek kinderen aan in het Brugs, ze lijken me te
begrijpen.
*
Met Michel Polnareff naar Karlskrona: de prachtige
Admiraliteitskerk, volledig in hout, buiten rood en binnen hemelsblauw. Ook de
havenwijk, opgenomen in de UNESCO-lijst, bestaat uit houten huizen die
geschilderd zijn in kleuren die mij aan VT Wonen doen denken.
*
Naar Öland. Alles zit nu volledig dicht, het regent, het
donkert erg vroeg. De sfeer zakt naar het nulpunt. Dellaert zoekt bijna een uur
naar het hotel. Wanneer het is gevonden, barst de kruik: Dellaert (commedia
dell’aerte) krijgt niet de kamer waar hij aanspraak meent op te kunnen
maken en besluit om in zijn bus te slapen.
*
Ook deze avond wordt er stevig gedronken. Aan tafel zit ik
tegenover I., de vriendin van T. We hebben het onder meer over de verbondenheid
met het land van herkomst. (Haar grootvader is een Duitser met een
oorlogsverleden, die, op weg naar Australië om daar een ander leven te
beginnen, is blijven steken in Gent. Waar hij I’s moeder tegen het lijf liep.
De onvoorstelbare toevalligheid waarop onze levens berusten.) Na het eten praat
ik in het café met D. over haar werk, en dan met J. en T. over de bisschop van
Gent.