Brugge, Kruisvest - 160522 |
dinsdag 31 mei 2016
de wijsheden van pipo cornetto
65
Zijn promotor had hem als onderwerp voor zijn eindwerk de Egyptische
president Sisi voorgesteld, maar hij koos voor Luigi Nono.
66
Toeval is de naam die we geven aan een noodwendigheid die we niet kunnen
verklaren.
& 52
ÉÉN MINUUT
In Chichester, Engeland, staat een van die talrijke
prachtige kerken te getuigen van een glorieus en rijk verleden. Gebouwd met een
architectonische inspiratie die stevig genoeg lijkt om nog enkele eeuwen van
secularisatie te doorstaan. Je treedt er binnen en wordt er stil. Maar je
blijft een toerist en dus een indringer. Je mag dan al wat weten van religieuze
bouwkunst en van de beleden geloofspunten, de geschiedenis die in de stenen en
de lichtinval ligt opgeslagen, blijft in grote mate een gesloten boek.
Toch heb je het gevoel een toerist van de goede soort te
zijn. Je staat minstens open voor het mysterie. Je houdt er een respectvolle
afstand op na. Je loopt niet in opzichtige vakantiekleding een praktiserende
voor de voeten, en steekt ootmoedig de lege ruimte voor het altaar over.
Er zijn toeristen met minder consideratie.
In Chichester hebben ze daar wat op gevonden. Toen ik er
onlangs was, beval een luidsprekerstem alle snuisterende passanten één minuut
stil te staan en deel te nemen aan een gebed. Er werd stevig naar de vloer
gekeken: betrapt.
Het is ooit anders geweest. Het christelijke geloof werd als
enige waarheid naar alle windstreken uitgedragen. Nu zijn de kerken te groot,
en de Kerk probeert zich in egelstelling af te schermen tegen oneerbiedige
binnendringers. Van hele volken heeft zij de identiteit voor eeuwen gewijzigd,
nu moet zij van individuen dat ene minuutje respect afdwingen.
Deze column verscheen twintig jaar geleden in De Standaard van 31 mei 1996
maandag 30 mei 2016
Jan Ole Gerster, Oh Boy
Met zwart-witfotografie moet je opletten want voor je het
weet krijg je een te esthetiserend beeld. Jan Ole Gerster nadert met zijn in zwart-wit
gedraaide debuutfilm Oh Boy (2012) die
grens: soms zijn de contrasten en lichteffecten te fraai, te berekend, te
uitgebalanceerd. Je verlangt dan naar het grauwe, ongekunstelde, wiebelende
kleurenrealisme van het betere sociale drama à la les frères Dardenne of Ken Loach.
Maar goed, in Oh Boy is
de beeldesthetiek nog net een extra. Het totaalbeeld blijft genuanceerd – zoals
ook de personages geen karikaturen zijn. Net niet. Dit ‘net niet’ verklaart
wellicht waarom deze film zo’n groot succes is geworden: Gerster brengt ernst
en luim in een goed verteerbare dosis, hij pinkt met een lach een traan weg.
We volgen de jongeman Niko Fischer (Tom Schilling) gedurende
a day in the life in Berlijn anno nu.
Niko heeft tot dusverre in zijn nog jonge leven bijzonder veel kansen de nek
omgedraaid. Hij brengt zijn dagen door met op kosten van zijn vader, die denkt
dat zoonlief rechten studeert, in de grootstad op zoek te gaan naar koffie
(nadat hij in het begin van de dag een aangeboden kop heeft afgeslagen). En hij
ontmoet tijdens deze odyssee mensen: een meisje dat hij ooit pestte omdat ze dik
was – zij draagt daarvan nog altijd, ondanks haar recent verworven ranke leest,
de psychische gevolgen; een wanhopige buurman die tegen zichzelf tafelvoetbal
speelt in het souterrain; de flierefluitende amateurtoneelspeler Matze die Niko
meeneemt naar een filmset waar een Duitse filmmaker zijn steentje bijdraagt tot
de collectieve verwerking van het oorlogstrauma; op de golfbaan zijn vader die
er achter komt dat zoonlief al lang zijn studies heeft stopgezet en dus niet meer
in aanmerking komt voor een royaal stipendium (‘Het enige wat ik als vader nog
voor jou, mijn zoon, kan doen, is niets meer doen’); een bejaarde dame die niet
beseft dat kleinzoonlief in haar appartement drugs dealt; een bejaarde man die
als kind de Kristallnacht vooral
vervelend vond omdat de vele scherven op de grond hem het fietsen bemoeilijkten.
Het thema Vergangenheitsbewältigung
is onnadrukkelijk aanwezig. Het ooit dikke meisje blijft, ook na haar
persoonlijke Wirtschaftswunder, een
gekwetst kind en verschilt daarin niet van Duitsland. De filmacteur op de set,
compleet in veldgrijs uniform (ook mooi in zwart-wit!), inclusief glimmende
kepie en hakenkruisarmband, antwoordt flegmatiek op de vraag of het verhaal
waarin hij zijn rol speelt op een waargebeurd feit berust: ‘Ja, het is
waargebeurd, maar wat wil je, das war der
Zweite Weltkrieg’ – met de ondertoon van: ‘Daar zijn we nu eindelijk
achtergekomen, dat die oorlog niet alleen in tv-documentaires maar ook wérkelijk
heeft plaatsgevonden.’ Gerster is messcherp hier: het argument ‘Achteraf gezien’
is al te goedkoop. Je moet op het moment zélf je verantwoordelijkheid opnemen
en je niet in collectieve verdwazing verschuilen achter de anderen. Het ‘Achteraf
gezien’ bestond toen nog niet en kan nu dus alleen maar sofistisch worden
ingeroepen als excuus voor het wir haben
es nicht gewußt – niet alleen bij wat – onder meer – de joden is aangedaan
maar ook dat ene dikke meisje op school.
En zo sluipen in deze schijnbaar luchtige film topzware
thema’s binnen. Gerster doet dat goed. Enkele dialogen zijn buitengewoon sterk.
Het gesprek tussen Niko en de oude Kristallnachtman ’s nachts in de bar (waar ook
al geen koffie is te krijgen) beklijft. Eens te meer blijkt dat Niko over empathisch
vermogen beschikt: hij heeft vandaag al met zorg naar het meisje geluisterd,
naar de buurman, naar de oude vrouw in het appartement en nu is er deze man. Aanvankelijk
lijkt deze grijsaard zich op te dringen, is hij zo’n vervelende eenzame man
zoals je er ’s nachts op café wel eens een kunt aantreffen. Maar hij vertelt,
en hij vertelt even indringend als Gerster dit tooggesprek in beeld brengt. De
man wordt een méns, en Niko betreurt het ‘achteraf’ dat hij zijn naam niet
kent, niet eens zijn voornaam.
Deze behoefte om de man een naam te geven, maakt van Niko
een geredde mens.
Oh Boy was in
Duitsland een kassucces en oogstte er meerdere prijzen. Zeer terecht.
Abonneren op:
Posts (Atom)