wolkenfragmenten
uit Orhan Pamuk, Het Museum van de
onschuld
1367
Steeds als de regen weer in een wolkbreuk
ontaardde stond hij van tafel op, ondertussen dingen mompelend als ‘wat een
plensbui’, ‘de zondvloed is er niets bij’, ‘God beware me’, en ging met
bezorgde blik in de erker uit het raam aan de straatkant staan kijken naar de
kolkende waterstromen en naar de omgeving, die er in het vale licht van de
straatlantaarn luguber uitzag. (288)
1368
Net als iedereen keken ook zij naar
boven, naar de zwarte wolken en het oranje licht dat tegen die wolken
weerkaatste. (435)
1369
Een enorme deinende mensenmassa stond
naar de brand te kijken, het park werd zowel direct verlicht door de vlammen,
alsook door de weerkaatsing daarvan op de wolken, wat een aangenaam
soort schijnsel gaf, als het prettige licht van een schemerlamp in een Europees
ingerichte zitkamer. (435)
1370
Zodra we voelden dat de moeilijkheden en
de narigheden van het leven ons somber maakten, somber als de zwarte regenwolken
die zich boven Tophane verzamelden, hulden we ons enige tijd in stilzwijgen en
deden, zoals altijd, drie dingen:
- Televisie kijken.
- Ons glas raki nog eens bijschenken.
- Een sigaret opsteken. (461)
1371
Na een lange, donkere winter kwam de zon
langzaam maar zeker weer achter de wolken vandaan. (497)
1372
Toen kwamen er een paar zachte wolkjes
die langzaam boven me voorbijdreven, een daarvan leek op mijn vader (…)
(556)
1373
In de verte lichtte de bewolkte
hemel af en toe op met een paarsig, rozeachtig licht.
(556)
1374
Uit oranje gekleurde wolken viel
ergens in de Balkan een regenbui. (561)