Ik ga eens meer van die boeken lezen die ik vanuit een al
dan niet misplaatste intellectualistische attitude altijd ver van mij af heb
gehouden. Boeken die zich al door de manier waarop ze zich presenteren, hun
lay-out, de wervende quotes op de cover, de barnum, de stapels in de boekhandel,
hun niet weg te branden polepositie in de toptienen en het gehypete sfeertje
errond aan hun lezer als een ‘must read’ opdringen. Boeken die niet meteen een
highbrow literaire pretentie uitstralen maar die wel – naar verluidt – een
eenvoudig leesplezier garanderen.
Wij van David Nicholls
is, denk ik, zo’n boek en ik zou het nooit gelezen hebben mocht ik niet een
paar maanden geleden – ik weet niet meer waar en door wie geschreven – een
uitermate lovende recensie hebben gelezen, een waaruit ik onder meer, zo
herinner ik me nog, opmaakte dat de roman van Nicholls me, vanwege zijn
thematiek, persoonlijk zou aanspreken.
Ik heb heel erg genoten van Wij (oorspronkelijk Us,
voortreffelijk naar het Nederlands vertaald door Carolien Metaal).
Een Engelse wetenschapper in zijn midlife – jaja! – probeert
zijn huwelijk te redden door met zijn kunstzinnige echtgenote en zijn enige,
zeventienjarige, zoon een reis langs Europese steden te maken: Parijs,
Amsterdam, München, Venetië, Rome, Madrid, Barcelona. Het verslag van deze grand tour vormt het kader waarin Nicholls
het verhaal van een huwelijk ophangt: hoe een relatie tot stand komt en
verwordt; de psychologie van een huwelijk waarvan de partners totaal andere
leefwerelden hebben; de conflicten die ontstaan wanneer een kind door vader en
moeder niet vanuit dezelfde pedagogische principes wordt opgevoed; pedagogische
principes die zelf in de voorgeschiedenis geworteld zijn; de psychologie van
het opgroeiende kind; de generatiekloof tussen de babyboomgeneratie en de
internetgeneratie. Nicholls stoffeert zijn verhaal met kunsthistorische
beschouwingen over onder meer de Mona Lisa,
Het vlot van de Medusa, L’Origine du Monde, de Nachtwacht en Guernica, en over de volksaard of de specifieke kenmerken van de
aangedane landen en steden – dat laatste gelukkig zonder zich over te geven aan
al te gemakkelijke veralgemeningen, laat staan karikaturen.
Je zou kunnen inbrengen, vanuit een zogenaamd ‘ernstige’
literatuuropvatting, dat Nicholls er niet echt in slaagt om een dwingende
thematische integratie te bewerkstelligen tussen zijn verhaal en thematiek
enerzijds en de bezochte landen, steden en kunstwerken anderzijds – maar
eigenlijk krijg je nooit het gevoel dat hij zoiets nastreeft en bovendien moet
je je afvragen of zoiets überhaupt mogelijk zou zijn zonder dat het opzichtig
zou worden, zoals een enkele keer wel het geval is, bij het verslag van het
bezichtigen van Saturnus, zijn zoon
verslindend van Goya. Ook ketsen strenge literaire criteria af op het feit dat
dit verhaal een paar keer bijna in een burleske ontspoort. En een andere
kritiek zou kunnen zijn, vanuit diezelfde ‘serieus-literaire’
vooringenomenheid, dat een bredere – filosofische, ideologische – situering en
stellingname nagenoeg volledig ontbreken. Dat zijn al bij al vrij fundamentele
bezwaren, maar ze hebben niet kunnen verhinderen dat ik me met dit boek
bijzonder goed heb geamuseerd. En dat heeft alles te maken met de vaart, de
onverwachte wendingen, de uitstekende karaktertekeningen en de fijne humor.
Geen dolle pret, maar een ingehouden, intelligente en goed gedoseerde humor die
altijd gebaseerd lijkt op een groot, waarschijnlijk op persoonlijke ervaringen
gebaseerd inlevingsvermogen. Want dat voel je toch voortdurend, hoe akelig ook ze
soms zijn en handelen: een grote sympathie en zelfs mededogen van de auteur ten
aanzien van zijn personages.
David Nicholls brak door met One Day (De eerste dag,
vijf miljoen exemplaren wereldwijd) en ik denk dat ik daar maar eens naar op
zoek ga. Proust, Musil, Mann, Pynchon et
tutti quanti hebben nu al zo lang gewacht, dit zullen ze er nog wel bij
nemen. Ik ben toe aan lichte lectuur.