vrijdag 27 februari 2015

wolken 1396-1401



wolkenfragmenten uit David Nicholls, Wij

1396
En zo reisden we in wat ik verkoos te beschouwen als een aangename stilte verder, glipten we via de achterdeur Londen uit en kwamen weer boven in een treurig landschap van hoogspanningsmasten en snelwegen, een plotselinge glimp van een rivier – de Medway? – vol mokkende motorjachten in de bewolkte Engelse zomer, gevolgd door weer een onsamenhangend bosgebied en toen weer de snelweg. (67)

1397
Het weer was omgeslagen en onder het laaghangende, dichte wolkendek was het benauwd in de stad. (116)

1398
Een foto waarop hij op een of andere rivieroever lag, op een bewolkte dag in een voorgaande zomer, met een knokig, bleek lichaam waarop kippenvel zichtbaar was, gevolgd door een reeks kiekjes met zwaaiende armen en benen aan een touw waarmee hij boven de rivier slingert. (260)

1399
Natuurlijk geloof ik niet in een leven na de door, maar als hij vanaf een of andere wolk neerkeek op de trein naar Siena, zou hij vermoedelijk wel een van zijn oude favoriete opmerkingen mogen maken: Zie je nou wel? Zie je nou? Zo slim ben je nou ook weer niet, hè! (300)

1400
Alles was scherp en helder, de lucht puur, geen wolkje te zien, en ik besefte hoe relatief nieuw deze ervaring voor de mensheid was, de mogelijkheid om de aarde zo uitgespreid te zien, en hoe zelfgenoegzaam we daarover deden. (336)

1401
We reden in westelijke richting onder een bewolkte hemel. (339)