vrijdag 6 februari 2015

op verhaal 26



Oortje 4

In hun gloriejaren hadden The Beatles ons huis niet weten te vinden. Opnames, in welke vorm dan ook, had ik niet tot mijn beschikking. Het kwam niet eens in me op om daarnaar te streven, ja zelfs om ook maar te denken dat zoiets mogelijk zou zijn: dergelijke muziek in huis te halen en er dan ook naar te luisteren! Het bleef bij een op tijd en stond opgevangen flard. Hoe sterk deze muziek was en nog altijd is, bleek alleen al uit het feit dat ik deze flarden jaren later, toen ik eindelijk een onbeperkte toegang tot het Beatles-corpus had weten te forceren, altijd herkende.

Het aanvankelijke embargo op prikkelende ritmes en ongehoorde melodieën prikkelde natuurlijk mijn verlangen. En toen deze prikkel daarbovenop nog eens werd geërotiseerd, transformeerde mijn verlangen in een onstuitbare begeerte.

Het moet in 1972, ten laatste 1973 zijn geweest dat ik erachter kwam dat Martientje Parmentier zomaar over de hele Beatlescollectie beschikte. Maar ik moet natuurlijk eerst vertellen wie Martientje Parmentier was. Wacht, ik vertel het straks. Martientje Parmentiers veel oudere broer, die met zijn lange haar, baard en ziekenfondsbrilletje zijn best deed om op John Lennon te lijken, was dj en had alle Beatles-langspeelplaten. En alle goddelijke muziek daarop – van ‘Love Me Do’ tot ‘Let It Be’ – had hij voor zijn door mij aanbeden zusje op grote Grundig-spoelbanden overgezet.

Ik zou pas later beseffen dat mijn gevoelens voor Martientje Parmentier een naam hadden – en dat ik die gevoelens altijd zou blijven herkennen.

Hoewel Martientje Parmentier allerminst van plan leek om op mijn niet als dusdanig geïdentificeerde en allerminst geuite gevoelens van verliefdheid in te gaan, was dit prachtige meisje, dat één jaar ouder was dan ikzelf en dus veel volwassener, dat prachtig blauwzwart lang haar had en een heel fraai gezichtje, en dat op het eind van de straat woonde, zeer onbereikbaar op een eerste verdieping boven de gelijkvloerse opslagplaats van haar vader, een snoepgroothandelaar die rondreed met een goudkleurige Opel Diplomat (waarvan een miniatuurexemplaar in mijn autootjescollectie op mijn speciale belangstelling mocht rekenen) – was dit prachtige meisje zei ik, dat, zonder daar ooit zelf enig benul van te hebben, de ultieme referentie zou worden voor al mijn latere verliefdheden (waarschijnlijk vooral doordat ik haar nooit had weten te benaderen) – was dit prachtige meisje dus bereid om aan mij haar Beatlescollectie uit te lenen. Zodat ik een kopie kon maken.

Dat geschiedde als volgt. Ik beschikte inmiddels over mijn allereerste cassetterecorder en ik wist mijn zus ertoe te overhalen om voor één keer haar spoelbandopnemer, waarmee ze de kleinkunst-lp’s die ze uit de Brugse bibliotheek ontleende opnam, een paar dagen aan mij af te staan. Het plan was eenvoudig en zou evenveel tijd in beslag nemen als nodig was om alle op Martientjes spoelbanden opgenomen Beatles-lp’s (de complete catalogus!) op cassetjes over te zetten. Mijn cassetterecorder beschikte enkel over een microfoon, niet over een draad om ‘rechtstreeks’ op te nemen, dus moest ik ervoor zorgen dat er geen omgevingsgeluiden waren die mijn opname zouden verstoren. Ik wachtte dus tot ik alleen in huis was om de klus te klaren en plaatste mijn microfoontje dicht tegen een van de twee luidsprekers.

Voor de eerste lp’s vormde deze werkwijze niet echt een probleem: die waren opgenomen vóór de ontwikkeling van de stereotechniek. Maar voor alles vanaf ik denk Beatles For Sale of Rubber Soul heb ik het enkele jaren moeten stellen met een ernstig verminkte opname en het bizarre was dat ik dat aanvankelijk niet door had. Het was maar toen ik beschikte over de ‘Dubbele Blauwe’, zijnde de op twee lp’s verzamelde greatest hits uit de tweede, stereofonische, helft van de jaren zestig, dat ik merkte dat The Beatles nog veel rijkere muziek hadden gemaakt dan deze waarmee ik al die tijd al genoegen had genomen. Toen ik nog later de platen ‘rechtstreeks’ kon opnemen – voldoende geld om ze te kopen bleef nog lange tijd in onvoldoende mate voorradig – was het altijd een plezierige verrassing om te horen hoe nummers zoals Being For The Benefit Of Mr Kite! Of Back In The U.S.S.R., die ik al kende dankzij de Martientje Parmentier-sessies en die ik zo al bijzonder tof had gevonden, wérkelijk klonken – en ik vraag me tot op de dag van vandaag af of deze aanvulling, van gehalveerde naar volledige stereo, werkelijk een verrijking is geweest of dan toch misschien ook een soort van demystificatie.