Stefan Zweig loopt in zijn memoires Die Welt von gestern hoog op met zijn uitgever Alfred Walter Heymel,
stichter van het Insel-Verlag. Heymel hanteerde strenge criteria en sprong uitermate
zorgzaam met drukwerk om: ‘elk werk moest boektechnisch de uiterlijke vorm
krijgen die paste bij zijn innerlijke volmaaktheid’. Alles werd met een ‘hartstochtelijke
zorgvuldigheid’ behandeld: ‘titelpagina, zetspiegel, lettertype, papier’. ‘Ik
herinner mij bijvoorbeeld niet,’ aldus Zweig, ‘in dertig jaar ook maar één
zetfout in een van mijn boeken te hebben gevonden’ (167).
Ik citeer uit de Nederlandse vertaling van Willem van Toorn,
uitgegeven als nummer 168 in de reeks privé-domein. Maar met die uitgave zijn
er toch een paar dingen mis.
Om te beginnen is dit, hoewel het in de colofon en ook niet
elders niet uitdrukkelijk wordt vermeld, géén eerste druk. Die verscheen in
1990, en een blik op de website privedomein.info leert mij dat dit onder een
andere cover gebeurde. Ook gebruikte De Arbeiderspers in die tijd voor de
boeken in de reeks privé-domein een andere papiersoort en een andere
druktechniek dan in mijn exemplaar, dat niettemin in de colofon als jaar van
uitgave vermeldt: 1990. Toch is dit geen eerste druk. Het is minstens een derde druk van De wereld van gisteren want tussen de eerste druk van 1990 en deze
druk verscheen het boek nog buiten de reeks privé-domein, als een ‘gewone’
uitgave zeg maar. Dat was in 2007.
Niets van dat alles staat vermeld in mijn uitgave. En zo
hoort het niet, maar er valt mee te leven.
Waar ik het moeilijker mee heb, zijn de erg vervelende
zetfouten. Zweig heeft er in dertig jaar in zijn boeken niet één aangetroffen,
ik vond er in deze ene uitgave wel tien. Daar zijn twee oorzaken voor. Ten
eerste is deze herdruk overduidelijk gezet op basis van een scan van de eerste
uitgave want alle zetfouten die ik aantrof zijn typische scanfouten: een l die een i wordt, of een l die I wordt; de lettercombinatie li die door de machine als h wordt gelezen. Zie maar (en ik som de
fouten hier op in de hoop dat de uitgeverij er haar voordeel mee doet bij een
volgende druk van Zweigs prachtboek):
Ieren ipv leren (34, r.
11)
eikaars ipv elkaars (65,
r. 31)
het ipv liet (83, r. 36)
heten ipv lieten (215, r.
26)
verheten ipv verlieten (217,
r. 30)
koopheden ipv kooplieden (228,
r. 9)
omzijn ipv om zijn (269, r. 15)
het ipv liet (355, r. 33)
ik ipv ich (358, r. 36 –
al is dit wellicht geen scanfout)
eikaars ipv elkaars (380,
r. 8)
De tweede oorzaak, en dat is voor een uitgeverij als De
Arbeiderspers, die er prat op gaat om met de reeks privé-domein een prestigieuze
reeks in huis te hebben, onvergeeflijk: kennelijk werd deze ingescande versie niet
nagelezen! Ook niet nadat in de uitgave van 2007 precies dezelfde fouten
stonden – er wordt gewag van gemaakt in de
recensie van Cutting Edge, verschenen op 14 januari 2008. ‘Klassiekers
verdienen veel beter’, luidt het daar.
Benieuwd wat Stefan Zweig hiervan zou gedacht hebben. Zo’n
achteloosheid zou in zijn wereld inderdaad niet mogelijk zijn geweest – daarom is
het ook een wereld van gisteren.