dinsdag 1 oktober 2024

Guido van Heulendonk, De kroon met twee pieken

notitie 457

AFWEZIGHEID

Met De kroon met twee pieken bewijst Guido van Heulendonk nog maar eens dat hij in het Nederlands taalgebied een van de beste en tegelijk meest onderschatte levende schrijvers is. Hier is een ambachtsman aan het werk die weet hoe hij een verhaal moet vertellen. Op welke manier hij er de lijnen van kan uitzetten. Hoe hij een stevige constructie optrekt. En het belangrijkste daarbij is dat hij dit alles op een onnadrukkelijke wijze doet. Van Heulendonk weet hoe hij zijn lezers in hun waarde kan laten: door zo weinig mogelijk uit te leggen maar toch voldoende houvasten te bieden.

De voldoening van de lezer ligt vooral in het feit dat hij (hij/zij dus, maar ik houd het liever beknopt) de geleverde inspanningen om bij de les te blijven beloond ziet. De kroon met twee pieken beloont op verschillende manieren: de lezer krijgt de kans eigenhandig knopen te ontwarren, referenties te herkennen, eigen conclusies te trekken die hem niet op een schaaltje worden opgediend.

De voldoening is navenant groot. Zeker omdat niet alleen de constructie maar ook de schrijfstijl op een hoog niveau staat. En omdat deze roman ergens over gaat, wat toch altijd meegenomen is (maar wat op zichzelf niet voldoende is om een geslaagd kunstwerk op te leveren).

Laat mij met dat laatste beginnen, de inhoud. We krijgen het levensverhaal van een middelmatige man. Dat hij een man zonder eigenschappen wordt genoemd, moet natuurlijk niet letterlijk worden opgevat want iedereen heeft eigenschappen. Uiteraard begrijpen we wat Van Heulendonk bedoelt want met het personage Werner Vrysoone, één maand ouder dan de auteur en dus al een eind in de zeventig, wordt ons natuurlijk een spiegel voorgehouden: hoe wij met steriel plichtsbesef, angst, verveling, onvermogen, dramatisch verkeerde beslissingen en het gebrek aan een echt nastrevenswaardige doelstelling ons leven in kleinburgerlijkheid laten voorbijgaan en veel te laat tot de juiste inzichten komen – als we daartoe al de kans krijgen want vaak steekt de heer Alzheimer ons in de laatste rechte lijn voorbij of worden wij uit de spurt weggekwakt door andere kwalen.

Je zou kunnen zeggen dat De kroon met twee pieken over alzheimer gaat. Maar deze roman biedt veel meer dan enkel een ziektebeeldverslag. Van Heulendonk ontwaart in het leven een veel ruimer patroon, waarvan geheugenverlies maar een van de vele manifestaties is. Dat patroon is: de steeds toenemende mate aanwezigheid van afwezigheid.

Afwezigheid dient zich in het leven en, meer specifiek, in deze roman aan in vele gedaanten. Er is het zich terugtrekken van het verleden in het ouder worden. Er zijn de aflijvigen. Er is de afwezige biologische vader. Er zijn de voorwerpen die worden verloren of vergeten raken en plots weer opduiken bij een verhuizing of opruimactie. Er zijn de ongeboren kinderen. Er zijn de vriendschappen die vervagen als ze niet worden onderhouden. Er zijn de afgebroken pieken van de kroon, waardoor er maar twee overblijven. Er is, in de lethargie en verveling, de afwezigheid van ambitie. Er zijn de geruimde graven op het kerkhof. Er zijn de geschreven boeken die je moet loslaten en hun eigen leven moet laten leiden, zoals ook ouders hun kinderen moeten laten gaan. Er is de vergetelheid die de rouw verdringt. Er is, jawel, het wegdeemsteren van de mens die in een woonzorgcentrum aan dementie ten onder gaat. Er zijn – in dat altijd mogelijk in te nemen veel ruimere perspectief dan dat van onze kleine aardse besognes – de diersoorten die uitsterven.

Van Heulendonk vergeet niet te benadrukken dat afwezigheid, of het nu in de vorm is van ontbreken, vergeten of verdwijnen, ook dingen mogelijk maakt. Afwezigheid genereert aanwezigheid. Enkel door te vergeten is er plaats om dingen te onthouden. De dood maakt leven mogelijk. Kunst vult de leemten op die het leven in ons bestaan slaat: ‘in mijn abortus lag de conceptie van die tekst’. (219) Zo werd Petrarca pas echt een dichter na de dood van zijn geliefde Laura.

Over aan- en afwezigheid gaat De kroon met twee pieken dus – en dan heb ik nog niets over het verhaal prijsgegeven. Ik geef de voorkeur aan een – onvolledige – opsomming van de thema’s die aan bod komen: generatieconflicten, het schrijverschap (met knipogen naar het niet over rozen verlopende schrijverschap van Guido van Heulendonk zelf, maar ook met vragen over ons verlangen naar happy endings, en over autobiografisch schrijven en de mogelijke schendingen van de privacy), bloedverwantschap, het huwelijk, ecologie, gemeentepolitiek, Vlaams-nationalisme, multiculturalisme, religieus fanatisme, islamistische terreur…

Garandeert zo’n copieus menu kwaliteit? In een van de interview-hoofdstukken laat Van Heulendonk een imaginaire collega-schrijver aan het woord, in wie hij waarschijnlijk veel van zijn eigen streven projecteert: ‘Herkenbaarheid is alvast niet iets wat ík zoek, als ik kunst tegemoet treed. Waarom zou je? Niemand gaat op reis om te zien wat hij thuis kan zien. Een goed boek moet een onontdekte wereld bieden (…). Maar ik kan natuurlijk niemand verhinderen mijn boek te lezen zoals hij of zij dat wil.’ (90-91)

Iets inhoudelijk nieuws als het gaat om de relaties tussen mensen valt, denk ik, moeilijk nog te verzinnen. Als het er om gaat kwaliteit te bieden, ziet de romancier zich genoodzaakt in te zetten op de verpakking. Het is hier dat Van Heulendonk zich als volleerd ambachtsman en stilist toont.

Om dit te illustreren, iets over de structuur van het boek. De kroon met twee pieken bestaat uit 59 hoofdstukken, die samen een staalkaart van stijlen en registers vormen: schoolopstellen, telefoongesprekken, brieven, krantenberichten, recensies, interviews, een formeel opgesteld PMS-verslag, e-mails, een uittreksel uit een boek over de cultuur van de native Americans, Facebookposts, dagboekfragmenten, de tekst van een toeristische folder, een volledige theatermonoloog en, tussen dat alles door en verspreid over het hele boek, fragmenten van het verhaal verteld vanuit een alwetend vertellersperspectief. We worden van hoofdstuk tot hoofdstuk niet alleen van het ene vertelstandpunt naar het andere geslingerd, ook onze zin voor chronologie wordt danig op de proef gesteld want voortdurend gaat Van Heulendonk voor- en achteruit in het volwassen leven van zijn hoofdpersonage, en dat over een periode die zich uitstrekt van eind de jaren zestig tot in 2026. Het boek sluit zelfs af met een in 4230 gesitueerde brief – die weliswaar door een berg is geschreven want mensen zijn er dan niet meer. In goede romans kunnen dergelijke zaken gebeuren.

Van Heulendonk bespeelt al deze registers vakkundig en houdt alles strak samen. Als een archeoloog stelt hij uit de teruggevonden en zorgvuldig afgeborstelde scherven de oorspronkelijke pot samen. Dat doet hij met rode draden, parallellen (denk aan de ongewenste zwangerschappen van zowel moeder Conny als dochter Paulien) en motieven: bijvoorbeeld het vallen, de albatros, of de historische figuur Peter Green, oprichter van de rockband Fleetwood Mac, die in zijn vroege periode, volgens kleinburger Werner Vrysoone uiteraard de béste periode, met de instrumental ‘Albatross’ een wereldhit scoorde. De albatros, overigens, is een vogel die altijd sierlijk en veilig in de lucht blijft zweven maar die bij het landen potsierlijk en onzacht met de grond in aanraking komt. Zoals moeder Conny, die in de Appalachen van een berg valt, of zoals de vliegtuigen die in de verbeelding van de aan vliegangst lijdende Werner steevast te pletter slaan. Enkel door zich van een klif te storten kan de albatros opnieuw naar het zwerk opstijgen.

Wie nu de indruk krijgt dat deze roman propvol informatie en verhaallijnen zit, vergist zich niet. ‘De werkelijkheid is te complex voor een een-op-eenverhaal.’ (217) De lezer moet er zijn gedachten bij houden, niet alleen om de personages te blijven herkennen maar ook om in de onrechtlijnige chronologie de draad niet te verliezen. Maar de inspanning loont de moeite: deze ingenieus opgebouwde vertelling is uit het leven gegrepen en dus zeer herkenbaar voor wie herkenbaarheid zoekt, maar ze is tegelijk veel meer dan dat: met alle andere genoegens die een roman kan leveren – constructie, stijl, relevante inhoud – vormt zij een hoogtepunt in de carrière van deze begenadigde verteller.


Guido van Heulendonk, De kroon met twee pieken (2024)