zaterdag 19 oktober 2024

afscheid van mijn digitaal bestaan 437

voor deze rubriek selecteer ik de beste stukken die op deze blog zijn verschenen

15 september 2016


In 1943 en 1944 moet Viktor Klemperer, in het prenazistische burgerbestaan een professor Romaanse filologie, dozen vouwen en enveloppes plakken. Omdat hij een jood is. Hij houdt een dagboek bij omdat hij het zijn plicht acht om getuigenis af te leggen. Dat is een levensgevaarlijke taak. Niet alleen wacht hem een zekere dood indien zijn manuscript wordt gevonden, maar natuurlijk lopen ook zijn vrouw en een vriendin gevaar want zij zorgen voor het verbergen van Klemperers papieren. Toch houdt hij vol en zijn volumineuze Tot het bittere einde staat nu bekend als een uniek oorlogsdocument. Ik lees er elke dag enkele bladzijden uit.

Op 19 maart 1944 beschrijft Viktor Klemperer een gesprek met een van zijn collega’s in de papierfabriek, de opzichter Hartwig. Deze Hartwig is een ‘honderd procent-mens’, een Ariër dus zonder joods bloed in de aderen. Ariërs mogen niet met joden praten. Toch gebeurt het natuurlijk: deze mensen staan vele uren per dag aan dezelfde machine zinledige arbeid te verrichten. Dan proberen mensen er hoe dan ook altijd het beste van te maken. Ze raken aan de praat. Hartwig brengt verslag uit over de oorlogshandelingen, althans voor zover hij daarover door de Duitse radio en kranten is geïnformeerd. Klemperer heeft een speciaal oor voor vertekend taalgebruik. Hij is al geruime tijd bezig met notities voor een te schrijven boek over de Lingua Tertii Imperii, de taal van het Derde Rijk. De nazistische grootspraak en propaganda zijn doorgesijpeld tot in de gewoonste uitspraken. Wanneer Hartwig, die volgens Klemperer ‘vast en zeker geen nazi’ is, zich afvraagt waarom de Amerikanen zich in de strijd mengen – ‘Wil Europa hen soms aanvallen?’ – dan herkent Klemperer daarin het ‘officiële’ nazidiscours, als zou de oorlog een zelfverdedigingsoorlog zijn. En in het antwoord dat Hartwig zelf op die vraag geeft – ‘Alleen omdat een paar miljardairs willen verdienen…’ – schemert de nazipropaganda over ‘het wereldjodendom’ door. Deze eenvoudige man aan de enveloppemachine blijkt door en door geïndoctrineerd door de nazi-newspeak. Waaruit Klemperer besluit – en zijn les is zeer actueel, wat de reden is waarom ik dit dagboek aan iedereen aanbeveel en hoop dat het altijd lezers zal blijven vinden: ‘De nationaal-socialisten mogen zich in de oorlogsvoering misrekend hebben, in de propaganda bepaald niet. Ik moet steeds weer aan de woorden van Hitler denken dat hij niet voor professoren spreekt.’