maandag 10 februari 2020

vorig jaar 84


190210
Voor het eerst sinds lang nog eens gedanst: met T. op F.’s verjaardagsparty in het Biermuseum aan de Breydelstraat. ‘t Was er ondanks het luidruchtige – niet de muziek, wel het gepraat van het tweehonderdtal aanwezigen (die allemaal rijkelijk werden voorzien van drank & hapjes) – best wel gezellig. (…) Op weg naar het feest ving ik een flard op van een gesprek tussen passanten: ‘Ik ben blij dat je me begrijpt. Ik val voor mensen met hersenen.’ (…) * G. laat het filmpje zien dat een van zijn vrienden gisteren maakte van de repetitie die ze hielden, uitgerekend in het kamertje beneden naast de poort waar ik vele, vele uren heb doorgebracht en bergen werk heb verzet. Ze speelden Barracuda van Heart, hoe komen ze erbij. Ik kende vooral Magic Man, die andere hit die ze scoorden, en liet het horen en verwonderde mij erover dat, hoewel het al meer dan dertig jaar geleden moet zijn dat ik het nummer voor het laatst hoorde, elke wending, elke uithaal, elke solo nog paraat in mijn geheugen aanwezig was, zodat ik anticiperend kon aangeven wat er aan zat te komen. Het zit daar in mijn geheugen in de afdeling ‘Nutteloze kennis’ en god weet hoeveel geheugenruimte die afdeling in beslag neemt. * Er vliegt hier nu, op dit eigenste moment, een ooievaar voorbij, tegen de wind in laverend. Het ziet er behoorlijk onhandig en precair uit. Maar het is wel de eerste keer dat ik hier een ooievaar zie. * Na zeventig bladzijden Portret van een dame ben ik nog altijd niet mee. Ik begin eraan te twijfelen of ik deze lectuur zal voortzetten. James is zo didactisch, zo wijdlopig, hij heeft zo ontstellend veel woorden nodig en zijn personages blijven van bordkarton, hij zet ze neer in een uitermate schematisch decor – en ze komen niet tot leven. Althans niet in mijn hoofd. * Omdat Pierre Plum het vanmorgen had over ‘het boek dat alle andere overbodig maakt’, neem ik nog eens, voor het eerst in drieëntwintig jaar, Het Boek Van Violet En Dood (allemaal hoofdletters!) van Gerard Reve ter hand. Ik las het in 1996, onmiddellijk nadat het was uitgekomen. Ik lees nu de eerste vijftien bladzijden en merk (1) dat ik mij er niets van herinner en (2) dat het krankzinnige – ‘Gek zijn is op zichzelve wel goed, maar men zit er mede.’ (31) – en vooral dronken rommel is die niet eens goed geschreven is maar ook (3) dat ik het, vreemd genoeg, nog altijd graag lees. Op de een of andere onnavolgbare manier is en blijft het superieure kitsch. * Ik blijf me verbazen over de manier waarop de grotemensenpolitiek reageert op de klimaatbetogende bakvissen. Nu bestaat CD&V-voorzitter Wouter Beke het om de meisjes weg te zetten als zijnde geïndoctrineerd door extreem-links. Onwaarschijnlijk! Er is een dijkbreuk aan de gang in het besef in brede lagen van de bevolking dat er wel degelijk iets heel ergs op ons afkomt, en dat we onze manier van leven niet zullen kunnen behouden. En de politiek schiet in een kramp, het is regelrechte paniek. Je zou zeggen: alle hens aan dek, alleen is het probleem dat er blijkbaar geen valabel personeel aan boord is. Of je zou er toch minstens ernstig aan beginnen te twijfelen. De N-VA blijft opvallend stil. Van Francken en over die o zo urgente migratieproblematiek horen we helemaal niets meer. * Buiten is de herfst begonnen. Ouderwets rotweer. Om geen hond door te jagen. * (…) *