vrijdag 7 februari 2020

driekleur 430

Ik weet dat iemand die speelt op dat ogenblik zijn persoonlijk lot verbindt aan die fichevormige materie die naar hem toekomt of juist van hem afgenomen wordt, stapels slinken, stapels groeien, de bal valt in het rad, springt, stuitert, zoekt en nestelt zich in het noodlottige nummer, de dodelijke kaart wordt omgedraaid op het langwerpige, uit palmhout gesneden blad, handen met fiches aarzelen boven getallen, het is de 23, het is de 5, het zijn de voisins, het wordt de carré, of rood, of zwart, ze weten het zeker en toch is het niet zo, dunne Chinese stemmen delen geluk en noodlot uit met het gezag van een laatste oordeel, het lijk van de witharige grootvader verliest zijn fortuin, de parelkleurige klauw van de jonge vrouw met het goud en de briljanten sluit zich over een stapel van de grootste fiches.

Cees Nooteboom, Voorbije passages, 213