zondag 13 maart 2022

notitie 141 / dromen #138 en #139

(220312)


DE GORILLA EN DE PANDA


Ik word tegenwoordig wel elke nacht ergens halverwege tussen avondval en ochtendgloren wakker, maar dan slof ik, zonder licht te maken, in een halfbewuste imitatie van de slaapwandelaar die ik niet ben naar de wc, en keer dan terug naar de warmte die ik heb achtergelaten, in de hoop dat ik mij opnieuw kan overgeven aan de zoete vergetelheid van een tweede slaap en nog niet meteen aan alweer een nieuwe dag moet beginnen. Niet dat ik depressief ben of zo en tegen het begin van de dag opzie, maar je moet geen dokter zijn om te weten dat te korte nachten het leven niet verlengen.

Enkele nachten geleden ging het ánders. Ik word, aangestuurd door de adrenaline van een onredelijke angstdroom, wakker, natuurlijk alweer op een ontiegelijk uur, steek het licht aan (met de luminositeit van het zoeklicht dat vanuit de panopticon-gevangenistoren elke vluchtpoging in de kiem moet smoren) en grijp naar de pocket met zijn songteksten die – als eindpunt van een zoveelste geaborteerd project – op mijn nachtkastje stof ligt te vangen.

C’est à travers de larges grilles
Que les femelles du canton
Contemplaient un puissant gorille,
Sans souci du qu’en-dira-t-on

Wat hieraan vooraf ging was de droom waaruit ik wakkerschoot: te weten hoe ik op het punt stond om, op de gitaar begeleid door mijn zoon G. en ten overstaan van een volgelopen en al volop van ongeduld roezemoezende zaal, Le gorille van Georges Brassens te zingen maar – het angstzweet brak mij uit – tot de vaststelling kwam dat ik mij van de tekst geen woord kon herinneren.

Ik was klaarwakker.

Zo ook deze ochtend. Ik droomde van een als reuzenpandabeer verkleed persoon, die mij in het centrum van een platgebombardeerde stad ontving in een gaaf gebleven overheidsgebouw. Deze ontvangst, die zeer formeel verliep, vond plaats in een grote zaal. In de glanzende marmeren vloer waren met inlegwerk afbeeldingen verwerkt van elektrische huishoudtoestellen, geheel in socialistisch-realistische stijl. Ik stapte over een marmeren strijkijzer heen op de reuzenpanda af. Deze schroefde het bovenste stuk van zijn vermomming af – tot mijn verbazing kwam Vladimir Poetin tevoorschijn. Zijn pandakop onder de arm geklemd kwam hij mij met uitgestoken hand tegemoet.

Het begin van de ochtendschemering viel al door de kieren van het rolluik de slaapkamer binnen. De slaap was opeens een verre vriend.