zaterdag 26 maart 2022

notitie 147

(220325)

 

ASIEL

 

Misschien heb ik de reacties gemist. Het zou kunnen want voor mijn psychisch welbevinden volg ik het nieuws niet meer op de voet. Toch heb ik de indruk dat het ‘gepasseerd’ is zonder al te veel ophef. Ik had eerlijk gezegd gedacht dat er toch minstens wat verontwaardiging zou zijn.

Het was vorige vrijdag. Ik was te leeg voor iets anders, overwon mijn aversie en keek dan toch nog maar eens naar De afspraak op vrijdag. Dit keer had Vadderke als gasten: Rik Van Cauwelaert, Liesbeth Van Impe en de burgemeester. Als vanzelfsprekend mocht laatstgenoemde zonder al te veel weerwerk het gros van de tijd volpraten – al zijn Van Cauwelaert en Van Impe misschien niet bij uitstek diegenen van wie je ten aanzien van de burgemeester veel tegenspraak moet verwachten. En ja, natuurlijk liet Vadderke alle principes van het modereren ten aanzien van deze gast varen – ziet dat van hier, zo blij dat hij was dat Bart De Wever het nog eens opportuun achtte om naar zijn programma af te zakken.

Maar goed, dat is de vorm – en daar zijn we al in die mate geconditioneerd dat we de zaken aanvaarden zoals ze zijn. Er valt toch niets tegen te beginnen: De Wever stelt zijn voorwaarden en naar wie zich er niet naar schikt stuurt hij zijn kat. Het medium of de journalisten intimideren die zich niet aan deze dictaten wensen te onderwerpen is natuurlijk ook een optie – quitte of het nu om Karl Van den Broeck van Apache gaat of om Stijn Tormans.

Het gaat mij hier om de inhoud waarop, zoals ik al zei, opvallend weinig verontwaardiging volgde.

Het gesprek in De Afspraak op vrijdag ging over de hashtag-plekvrij-campagne van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Sammy Mahdi en de opvang door private personen van Oekraïense vluchtelingen. Ik transcribeer vanaf plusminus 18:35: ‘Ik heb al de eerste zeven gezinnen die zeggen: “Burgemeester, het is toch niet wat ik gedacht had. U mag het gezin terug hebben.” Indien men zo’n “plekvrij”-campagne zou doen om dieren uit een asiel te halen, dan zou GAIA onmiddellijk zeggen: “Bent u gek? U weet niet waar ze zullen terechtkomen. U weet niet hoe u ervoor moet zorgen. Die beesten kunnen getraumatiseerd zijn.” Maar voor mensen gold dat allemaal niet. “Plek vrij”: neem ze maar binnen!’

Toen ik dit vorige vrijdag hoorde, dacht ik: ‘Neen, dit kan niet. Dit mag je niet doen. Het is misschien niet kwaad bedoeld, maar het is een gevaarlijke vergelijking.’ Ik vergat het meteen. Alles went. Het discours is nu eenmaal verhard en dit zijn bijzondere tijden. We zijn murw en moe.

Enkele dagen geleden, en dus enkele dagen na die Afspraak op vrijdag was ik op bezoek bij een vriend die drie Oekraïense vluchtelingen een tijdelijke opvang verleent in zijn nochtans niet al te grote appartement. Een grootmoeder, een moeder en het dochtertje van zes. We aten samen – en iedereen weet dat samen eten een vorm van intimiteit is. Hoewel we ons enkel met behulp van een app en wat Engels, alsook enkele Russische woorden die we inderhaast leerden, een beetje verstaanbaar konden maken, heerste er een verstandhouding, was er respect, was er waardering en dankbaarheid. We keken elkaar in de ogen, ook al waren de blikken ontwijkend; we deden elkaar glimlachen, ook al was er in die lachende ogen vermoeidheid te lezen. Weemoed. Verdriet. Het huis van de grootmoeder was al vernield en de moeder had al enkele dagen niets meer gehoord van haar echtgenoot die aan het vechten is ergens in de buurt van Odessa. Het guitige dochtertje deed alle aanwezige harten smelten. Er waren aan onze tafel evenveel harten als mensen.

Dat laatste, dat van die harten, kon niet gezegd worden, besef ik nu, van de tafel van De afspraak op vrijdag. De vergelijking met het dierenasiel is een vorm van – beredeneerd of niet, dat laat ik nog in het midden – kwalijke ontmenselijking. Sinds de jaren dertig, waarnaar we niet mogen verwijzen van diegenen die de retorieken uit die tijd toepassen, weten we waartoe dit kan leiden.