maandag 21 maart 2022

LVO 221

De indruk van onbeweeglijkheid en zekerheid zou veel later worden gestaafd door de wetenschap dat er zich in het welvarende West-Europa, waarin het mij vergund was geboren te worden en op te groeien, nimmer tevoren een zo lange periode van vreedzaamheid, rust en stabiliteit had voorgedaan. Alleen al het feit dat mijn generatie wellicht als eerste nooit een oorlog heeft moeten meemaken, is wellicht een unicum in de geschiedenis van de mensheid. Is het onredelijk te veronderstellen dat die uitzonderlijke toestand diepe sporen heeft getrokken? Zoals de generatie voor de mijne altijd zwaar getekend is geweest door de Tweede Wereldoorlog, zo torsen de zestig-, vijftig- en veertigjarigen van vandaag de last van het weinig-meegemaakt-hebben. De eersten schrijven, tot op vandaag, over dé oorlog; de laatsten vinden het moeilijk om niet te schrijven over zichzelf. En als ze die klip weten te omzeilen, dan hebben ze het toch maar weer over de oorlog. De Eerste of de Tweede, dat lijkt er minder toe te doen. Bij voorkeur een waarin een voorouder een rol heeft gespeeld.

Ziedaar de brede context. In 1989 viel samen met de Muur mijn hele wereld, zoals ik hem tot dan gekend had, aan stukken en brokken uiteen. Kort daarvoor was er ook een eind gekomen aan mijn zorgeloze jeugd. De indruk dat mijn persoonlijke geschiedenis parallel liep met die van het ruimere geheel zal mij nooit meer verlaten – we hebben nu eenmaal de neiging de eigen onbeduidendheid aan te dikken met wat zich in de bredere context voordoet.

In de tijd van leven die mij nog rest wil ik proberen de gebroken spiegel te herstellen, heel goed wetende dat de breuklijnen altijd zichtbaar zullen blijven. Mijn tijd van leven zal blijken te zullen hebben bestaan uit de tijdsduur die zal zijn verstreken tussen 12 oktober 1961, mijn geboortedag, en de datum die op mijn doodsbericht of op mijn zerk achter die datum zal worden bijgeschreven of uitgekapt. Het streepje tussen beide data zal fungeren als mijn allerbondigste autobiografie. En in die enkele tekens zal misschien ooit een verre nazaat of een toevallige voorbijganger, of een lezer, ootmoedig naar mos en verwering tasten.

Maar zover zijn we nog lang niet, bijlange niet.