notitie 145
(220316)
EEN ECHTE MENS
De naam Auke Hulst was mij niet bekend. Met de lijvige roman De Mitsukoshi Troostbaby Company lijkt deze schrijver zijn actieradius van vooral sciencefictionauteur te verbreden naar wat ik geneigd ben – al ben ik daar als SF-leek niet toe gemachtigd – het serieuzere werk te noemen.
De Mitsukoshi Troostbaby Company is een roman die zijn steile ambities wat mij betreft bijna helemaal waarmaakt. Van de 600 bladzijden heb ik er 500 zeer enthousiast gelezen, pas naar het einde toe raakte ik het spoor wat bijster en werd de SF-component naar mijn smaak te prominent. Maar dat is, ik herhaal het, wellicht vooral een kwestie van onvertrouwdheid met het genre.
Ik probeer eerst heel kort samen te vatten waarover De Mitsukoshi Troostbaby Company gaat, en daarna zal ik uitleggen waarom ik het zo goed vind.
Ik zal moeten schematiseren want het is nogal ingewikkeld. Kort gezegd komt het hierop neer. Dit boek bevat twee boeken. In de kern van De Mitsukoshi Troostbaby Company zit De lasso van de tijd. Deze korte roman-in-de-roman, geschreven in 2032 (!) door ‘A. K. Anthony’, ‘pseudoniem van Auke van der Hulst’, brengt het verhaal van de relatie tussen Kaj, die Auke Hulsts alter ego en dus zelf ook schrijver is, en zijn vriendin Sam. Hun stormachtige en weinig stabiele liefde culmineert op het ogenblik dat de zoveelste breuk definitief lijkt te zullen worden in een zwangerschap. Sam kiest ervoor het kind niet te laten geboren worden. Kaj stemt daarmee in maar kan het verlies maar moeilijk verwerken. Dit kernverhaal, geschreven in de derde persoon, is ingebed in het ruimere geheel waarin een ik-figuur, ‘Auke’, precies hetzelfde meemaakt als Kaj. We krijgen dus twee keer hetzelfde verhaal voorgeschoteld, dit keer in de eerste persoon geschreven. Auke schaft zich zeven jaar na de abortus een ‘troostbaby’ aan: Scottie, een robot die gebouwd is in de gedaante en met de vermogens van een zevenjarig meisje. Dit tuig van Japanse makelij moet als surrogaat fungeren voor het kind dat uit de geaborteerde foetus zou zijn voortgekomen. Zoals het schrijven van De Mitsukoshi Troostbaby Company voor de schrijver zeker ook een therapeutische functie moet hebben gehad: ‘Dit klinkt alsof ik het begrijp, wat niet zo is – ik probeer het alleen maar voor mezelf begrijpelijker te maken door er woorden aan te geven.’ (42) (De Mitsukoshi Troostbaby Company is naar verluidt ook een zeer autobiografisch boek.)
Er zijn een aantal verwikkelingen, waarbij beide verhalen in elkaar grijpen en waarbij de ik-figuur zich leent tot experimenten met een teletijdmachine die hem in staat moet stellen om te proberen een zekere gebeurtenis in het verleden, de abortus met name, ongedaan te maken. Dat reizen in de tijd maakt een onderzoek mogelijk naar het niet-gerealiseerd-zijn van mogelijkheden. (Het verhaal ‘De tuin met zich splitsende paden’ van Borges wordt, overigens naast het werk van nog heel wat andere schrijvers, expliciet vermeld.) Dit tijdreizen was er voor mij te veel aan, zeker waar Hulst er alles aan doet om alle verhaallijnen te doen ‘kloppen’. Ik raakte er de draad en meteen ook mijn aandacht bij kwijt. ‘De wirwar van tijdlijnen is in gedachten nauwelijks nog uit elkaar te peuteren’ (561).
Maar tot op dat punt in de roman was ik zeer enthousiast. Wat vreemd is want met robotmeisjes heb ik echt niets, en met tijdmachines nog minder. Maar Hulst slaagt er wel degelijk in om de relatie tussen de vader en zijn artificiële dochter zo levensecht te laten zijn dat ik vergéét dat ik SF aan het lezen ben. Er is: suspension of disbelief.
Auke Hulst toont zich een meester-stilist en -verteller. Beeldrijke taal, originele vergelijkingen, vinnige dialogen: hij beheerst dat allemaal. ‘Ze is gezet, maar draagt dat gewicht elegant, als een gewezen danseres die de patisserie heeft ontdekt.’ (251) Of: ‘haar haar strak achterover in een klem als een vleesetende plant’ (176). Maar nog overtuigender vind ik dat Hulst buitengewoon interessante thema’s verkent, als daar zijn: kinderwens, genetische manipulatie, het verschil tussen mens en machine, intimiteit, zelfbewustzijn, echtheid, de werking van het geheugen, waarheid, keuzevrijheid, seks (‘de verwantschap tussen begeerte en angst’ (371)), allerlei ethische kwesties die met nieuwe technologieën gepaard gaan, totalitarisme en sociale media (de tijd dat […] mensen nog niet waren teruggebracht tot gebochelden die vluchten in schijncontact met het verre, het virtuele’ (212)), ouderschap en opvoeding (‘Dat je je leven lang zult vallen als er nooit ouders zijn geweest om je te vangen.’ (489)), schuldgevoelens, enzovoort. Daarbij neemt Hulst altijd zijn lezers au sérieux, hetgeen wil zeggen dat hij aan de verleiding weerstaat, mocht deze al bestaan, om panklare antwoorden voor te schotelen.
Misschien nog het allerbelangrijkste thema is, zoals dat vaak met goede boeken het geval is, het schrijven zelf, in casu het schrijven van de roman De lasso van de tijd. Daardoor bijt Hulst, de titel De lasso… zegt het al zelf, als het ware in zijn eigen staart. Auke is in de roman een met zichzelf en zijn omgeving worstelende schrijver, die grondig nadenkt over zijn werk en methode. De beschouwingen die Hulst aan het schrijven wijdt, aan ‘de morele dimensie van het schrijven’ (136) en aan de relatie tussen fictie en werkelijkheid, zijn uitermate interessant en behartenswaardig en maken De Mitsukoshi Troostbaby Company tot een zeer lezenswaardige en hoogst originele roman. Die ik zeer graag heb gelezen, misschien nog het meest van al omdat ik er een echte mens door heb leren kennen. ‘Het doel was niet het verdriet te genezen, het doel was beter inzicht te krijgen en een manier te vinden op een zachtere manier met dat verdriet te leven.’ (489)
Auke Hulst, De Mitsukoshi Troostbaby Company, 2021