ZWIJGEN
Soms moet je zwijgen. Wat zou ik over de oorlog kunnen vertellen? Over déze oorlog – want er zijn er nog andere waarover ik ook niets te zeggen heb. En waarover zo goed als niets wórdt gezegd. Wat zou ik over de oorlog in Oekraïne kunnen zeggen wat nog niet is gezegd? Woorden schieten, in tegenstelling tot de meeste kogels, te kort. Wat voor zin heeft het om zich achter meningen te verschansen en vanuit de loopgraven van het eigen gelijk geen stap dichter bij een oplossing te komen?
Alvorens ook maar één woord te zeggen, zou ik mij beter moeten informeren. Aan gelegenheid daartoe geen gebrek, maar ik moet op mijn hoede zijn want elke boodschap is gekleurd. Ik betrek mijn informatie zowel links als rechts. Zelf stem ik voor de enige partij die het heeft aangedurfd een afwijkende mening te laten horen. Had die partij gelijk? Was het opportuun om dat risico te lopen? Maar wat een weerzinwekkende houding is dat eigenlijk, opportunisme, in het licht van dit alles? En hoe weerzinwekkend is de manier waarop lokale politici de opportuniteit om die partij te beschadigen niet hebben laten liggen.
Ik zie de beelden. Ik zie heel veel beelden niet. Ik zie hoe een moeder die samen met haar twee kinderen probeert te vluchten wordt neergeknald. Ik zie de wanhoop en de woede van de dokter in een keldergang van een ziekenhuis waarop bommen vallen – zo beeld ik mij dan in dat er op dat moment bommen vallen want het enige wat ik zie is een keldergang in een ziekenhuis met een wanhopige dokter. Er moet veel onvoorstelbaars ingebeeld worden. Maar de wanhoop van die dokter is echt, zoiets kun je niet veinzen of ensceneren.
Ik probeer mij de wanhoop van de honderdduizenden vluchtelingen in te denken. Hun honden en katten sleuren ze met zich mee. Ze verplaatsen zich per auto, per trein. Niet op een kussen van in rubber gevatte Noord-Afrikaanse lucht. En ze worden ook niet eerst een jaar of twee in een sanitaire hel geparkeerd op een rotsachtig eiland, neen, hun wacht een warm en troostend onthaal in een van de talloze te grote huizen in een welvarende omgeving. Niet dat het hun niet gegund is, maar het is toch wrang. Ondertussen zitten onze asielcentra vol met al even wanhopige vluchtelingen van al even gruwelijke oorlogen.
Al helemaal wrang wordt het wanneer wij onze grenzen niet openen voor mensen met een andere huidskleur die aan de gruwel in Oekraïne proberen te ontkomen. De bommen die op hun dak vallen maken dat onderscheid niet.
Ik probeer mij ook de wanhoop van de bevelen-uitvoerende aanvallers in te denken. Wereldvreemde gezagsgetrouwe snotneuzen uit Vladivostok of Moermansk of een of ander gat in de Oeral. Ik probeer mij de wanhoop en de schaamte in te denken van de tallozen in Rusland die het niet eens zijn met de gang van zaken. Het zwijgen van de tallozen die het niet of niet meer aandurven daartegen op straat te komen is een ander soort zwijgen.
Ik kom bij dat alles niet veel verder dan mijn eigen wanhoop. Omdat ik het niet begrijp. Omdat ik het niet kan vatten. Omdat het mij moedeloos stemt.
Ik weet dat moedeloosheid een gemakkelijk sentiment is, dat activisme moediger is. Maar wat kan ik méér doen dan mijn onvermogen afkopen met een som?
Op Facebook heeft Filip Rogiers het over ‘het almaar somberder IPCC-rapport dat om begrijpelijke redenen (vade retro Vladimir!) te weinig aandacht kreeg de voorbije week’. Waarom schrijft hij dat die redenen ‘begrijpelijk’ zijn? Ik vind het ónbegrijpelijk dat het klimaat te weinig aandacht krijgt, zélfs wanneer een oorlog en de terechte verontwaardiging en de begrijpelijke wanhoop alle aandacht opeisen. Want de klimaatverandering is de moeder van alle oorlogen die ons nog te wachten staan en die niet door de krankzinnige denkbeelden en wraakgevoelens van een enkeling op gang zullen worden gebracht maar door de loutere overlevingsdrang van tallozen.
Neen, ik heb over de oorlog in Oekraïne niets te vertellen. Ik ben verontwaardigd en verbijsterd door de agressie, zeer zeker, maar ik probeer niet met een geel-blauwe vlaggetje op mijn profielfoto mijn onvermogen weg te wuiven. Ik ben tegen elke vorm van nationalisme, hoe gerechtvaardigd ook, omdat elk nationalisme de verdrukking van een andere natie inhoudt en omdat ik geloof dat de weg naar de universele redding, ik bedoel die van de planeet, niet geplaveid is met particularismen.
(En natuurlijk is Poetin een criminele psychopaat die met de nietsontziende en alles op het spel zettende oorlog in Oekraïne niet aan zijn proefstuk toe is; natuurlijk is de NATO te ver naar het oosten opgeschoven en heeft het Westen de Russische dreiging onderschat omdat daar in de eerste plaats een wingewest voor het kapitalisme moest worden gecreëerd; natuurlijk worden de separatisten in Oost-Oekraïne onder meer door neonazi’s bevochten, die daarin de bondgenoot zijn van de sympathieke presidentiële soapacteur; en natuurlijk is de Oekraïense elite allicht al even corrupt als de Russische – want welke elite is dat niet?)
En nu leg ik mijzelf het zwijgen op en hoop op rede en blijf, ook al is het irrationeel, geloven dat de meeste mensen deugen.