(220303)
TALLOOS
572 bladzijden met plusminus 450 woorden per bladzijde – en als je weet dat een tekst van ongeveer dat aantal woorden op Facebook, zoals deze korte recensie, sommigen al wegjaagt! 572 dichtbedrukte bladzijden telt Kruispunt van Jonathan Franzen en ik heb ze allemaal gelezen. Alle 572. Enfin, het zijn er eigenlijk maar 565 want zoals in elk boek gaan ook hier een paar pagina’s aan het voorwerk op: titelbladzijde, colofon en dergelijke. Maar dat is een druppel in de oceaan.
Voor ik eraan begon, zag ik hier en daar enkele verzuchtingen opduiken. Wat is het lang! Zoveel woorden dat die Franzen nodig heeft! Kon het echt niet wat bondiger?
Eerlijk gezegd, ik heb de voorbije drie weken ook vaak dat gevoel gehad. Per slot van rekening investeer je toch behoorlijk wat tijd aan zo’n boek, ik schat een volledig etmaal, en het leven is al zo kort. Ik ben er dan toch maar aan begonnen omdat ik het cadeau kreeg van een goede vriend – en een gekregen boek lees ik altijd, ook als het een fout geschenk is. De keuze van een geschenkboek kan een boodschap bevatten en het zou maar van weinig respect en loyauteit getuigen als ik niet bereid zou zijn om – doorheen dat boek – die boodschap te lézen.
Bij mijn vorige verjaardag kreeg ik van diezelfde vriend Goede mannen van Arnon Grunberg. En ondertussen schonk hij mij ook – om mijn in zijn ogen te zwaar doorwegende pessimisme wat bij te spijkeren – Feitenkennis van Hans Rosling, dat hier dus ook op de steeds hoger wordende stapel ‘te lezen’ op mijn aandacht en tijd ligt te wachten.
Kruispunt gaat, uitermate bondig gesteld, over een gezin in een kleine Amerikaanse stad in de vroege jaren zeventig van de twintigste eeuw. Geloof en hippiecultuur spelen een belangrijke rol. Principes en hypocrisie. Verliefdheden en verslavingen. Opvoeding en waar opvoeding uiteindelijk toe leidt, namelijk meestal datgene waar opvoeding niet op mikt. Voorbestemming en noodlottigheid.
Tientallen, honderden bladzijden heeft Franzen nodig om het allemaal geschetst te krijgen. Zijn fort is psychologie. Talrijk zijn zijn personages. Met tientallen buitelen hun namen over de bladzijden. Gelukkig dat ik die namen op een blad noteerde. Vanaf een zeker ogenblik herinnerde ik me van sommige personages zelfs niet meer dat ze al eens waren gepasseerd. En dan moest ik op dat blad, dat te klein dreigde te worden, naar hun naam zoeken. (Het zijn overigens nogal bizarre namen: Deveraux, Dobrinsky, Toft – een willekeurige greep.)
Na een paar honderd bladzijden ga je natuurlijk door tot het einde omdat je er al zoveel tijd in gestoken hebt.
En dan nadert dat einde en krijg je opeens die vreemde gewaarwording dat je de sfeer, de wereld die Franzen heeft opgezet met tegenzin zult verlaten. Het verhaal, de stijl, de bijtende oneliners her en der: dat zijn zeker redenen om Kruispunt een goede roman te vinden. Maar wellicht gaat het meer nog om dat bad, om die langdurige onderdompeling, om de vertrouwdheid en sympathie die je voor een aantal van die uit talloze woorden opgetrokken mensen hebt opgevat.
Jonathan Franzen, Kruispunt (vertaling (2021) door Peter Abelsen van Crossroads (2021))