dinsdag 1 maart 2022

notitie 131

(220226)

 

BESCHAAFDE DIALOOG

 

Een van de redenen waarom ik het niet erg vind om elke dag wel een uurtje aan Facebook te besteden is dat je je er kunt bekwamen in het beoefenen van wat ik – enigszins gezwollen, ik weet het wel – een beschaafde dialoog zou willen noemen. Ik argumenteer graag en doe dat eigenlijk liever met geschreven woorden omdat ik in een reële conversatie meestal te traag ben en altijd het gevoel heb nooit helemaal helder het overzicht te kunnen bewaren. Omdat ik daar, met andere woorden, mijn ontoereikende intelligentie niet kan verdoezelen. Met schrijven lukt het me beter me slimmer voor te wenden dan ik ben. Ik bepaal zelf het tempo. De woorden en uit woorden bestaande redeneringen voeren mij als vanzelf van premisse naar conclusie. Ik vind dat plezant. Mocht ik het niet plezant vinden, ik zou het niet doen want ik heb natuurlijk niet de ambitie om door middel van het aanscherpen en verspreiden van mijn meninkjes de wereld te verbeteren, niet het verlangen om gelijk te halen en al helemaal niet de illusie dat ik mensen zou kunnen overtuigen.

Ik krijgt op mijn tijdlijn zelden met aanvaringen te maken. Ik blijf in grote mate gespaard van de polarisering die de sociale media blijkens vele getuigenissen toch kenmerkt. Hoe dat komt? Wat in elk geval zeker is, is dat het helpt om de zaken rustig en weloverwogen te stellen, en daarbij altijd een beleefde en respectvolle toon aan te houden. Ik maak daar een punt van.

Af en toe valt al eens iemand uit de toon. Vandaag was dat nog eens het geval.

Mijn Facebookcontact X (zo zal ik hem noemen want zijn naam doet er niet toe, het enige wat misschien relevant is, is dat het om een man van zeventig gaat) – X dus reageerde op mijn recente post over het VRT-Journaal zeer bondig: ‘Ik lees hier vooral veel verzuring.’

Dit is een emotie. Het is in elk geval geen inhoudelijk argument waarmee X het door mij geponeerde probeert te weerleggen. Daarom kan ik op zijn reactie niet op een inhoudelijke manier reageren. Omdat het een reactie is van een soort die ik al meerdere keren heb gekregen en die ik ook elders steeds vaker zie gebruikt worden, reageer ik schamper: ‘Voilà. Het heeft nog lang geduurd.’

Wat verraadt de opmerking dat mijn tekst over de kwaliteit van de VRT-journalistiek – waar ik uiteraard geen woord van terugneem – een uiting is van ‘verzuring’? X is het duidelijk niet eens met wat ik schrijf. Dat is zijn goed recht, maar het lijkt mij redelijk een argument te vragen, waarop dan eventueel een beschaafde dialoog tot stand kan komen. Dat argument komt er dus niet. Het enige wat X communiceert is zijn irritatie. Daarmee onderschrijft hij het narratief dat zegt dat als je het waagt om in te gaan tegen een bepaalde consensus – in dit geval de door X gedeelde overtuiging dat alles oké is met de VRT-berichtgeving – je in een bepaalde categorie van mensen terechtkomt, ‘de verzuurden’. Daarmee sla je natuurlijk meteen elk gesprek morsdood.

Wat zegt dit over de maatschappelijke waardering voor het uiten van kritiek? Wat zegt dit over een bepaald conformisme dat misschien al te gemakkelijk en kritiekloos wordt aangehangen?

Het vervolg van het dovemansgesprek met X leidt nergens heen. Mijn tot drie keer toe herhaald verzoek om argumenten leidt enkel tot verwijten. Dat ik klaag. Dat ik enkel aandacht zoek met mijn ‘ellendig langdradige’ tekst. Dat ik niet kan verdragen dat iemand een ‘totaal andere mening’ heeft. ‘Grow up’, voegt X mij op een bepaald ogenblik toe. Ik verleg de conversatie – of wat daarvoor moet doorgaan – naar Messenger omdat ik anderen niet wil lastigvallen met dit gekissebis. De vraag wat zijn mening dan wel inhoudt, blijft ook daar onbeantwoord. Het gaat van kwaad naar erger: ‘idioot’, ‘kinderachtig’, ‘vermoeiend’, ‘neuten’.

Ik verlies dan even mijn kalmte: ‘Ik hoop dat ik op m'n 70ste niet zo zal zijn. Nog een prettige dag en veel plezier met de BRT-berichtgeving.

Waarop X zegt dat ik hem ‘altijd’ probeer te beledigen. Ik zeg hem dan dat hij begint te schelden zonder argumenten te geven die onze dialoog, die dan al lang niet meer beschaafd is, zou kunnen voeden. Waarop hij: ‘Op mijn 60ste was ik nog niet zo verzuurd als jij. Waar heb ik gescholden?’

Dat zijn dus ook zaken die je op Facebook meemaakt als je je iets verder riskeert dan het posten van kattenfoto’s of het wereldkundig maken van je culinaire hoogstandjes. Ik heb X uiteraard ‘gedefriend’, zoals dat dan heet. Ik maak er een punt van dat zo weinig mogelijk te doen. In meer dan tien jaar Facebook was dit nog maar de tweede keer.