dinsdag 22 maart 2022

notitie 146

(220321)

 

DE POLITICUS ALS KNAAGDIER

 

Telkens ik hem zag, moest ik denken aan Theofiel, de vader van Jommeke: het langwerpige gezicht, de houterige houding, de rechtlijnige blik. Het schoolfrikkerige, strenge, berispende. Het volkse toch ook. Geert Bourgeois, de voormalige Vlaamse minister-president en nu ergens in Europa geparkeerd: eigenlijk vond ik hem, op een averechtse manier, wel kek! Vooral die kleine slikbeweginkjes waarmee hij zijn bijzinnen naadloos in de hoofdzin liet overgaan wanneer hij zeer voornaam het woord voerde. Het zuinige mondje – waarop hij geenszins gevallen was. De manier waarop hij onverstoorbaar de voorkeur gaf – en allicht nog altijd geeft – aan de benamingen Kales, Rijsel en Atrecht boven Calais, Lille en Arras. Hij en ik, we zijn niet van dezelfde politieke kleur en verschillen vaak van mening, maar in één zaak kon ik Geert voor honderd percent volgen: zijn advies aan zijn collega-politici om vooral niet in spelprogramma’s aan te treden. Dat zou het sérieux schaden dat toch nodig is voor de geloofwaardigheid van het ambt, voor de status van het politieke bedrijf. Als anderen het deden, zou het ook zijn eigen geloofwaardigheid aantasten, moet hij erbij hebben gedacht.

Aan Geert, en dus ook aan Theofiel, moest ik denken toen ik vernam dat de voorzitter van de partij, pardon, beweging Vooruit vorig weekend op tv in konijngedaante was aangetreden. Want Geert heeft gelijk: wie als konijn aantreedt, zal als konijn worden behandeld. In casu betekent dat: geslacht, ondersteboven opgehangen en gevild worden. Veel beweging zal er dan niet meer inzitten, of het zal het gesudder zijn in de stoofpot.

Neen, dat zouden we Geert nooit hebben zien doen. Het is onrechtvaardig dat hij voor zijn volgehouden antipostmodernisme niet werd beloond.

Ik ben een voorstander van decorum. Kleren dragen we om onze schamelheid te verbergen. Speciale kleren zijn er om een bijzondere functie, een status, een ambtelijke waardigheid kracht bij te zetten. Om de onvolmaaktheid van elke functionaris toe te dekken. Zonder kleren kan de keizer geen keizer zijn – hij kan hooguit worden wijsgemaakt dat hij keizer is. De rechter draagt een toga, de advocaat een bef. En een warrig kapsel om zijn eigenzinnigheid en vrijgevochtenheid te accentueren, maar toch een bef. De slager bindt zichzelf een schort voor en aan des politiemans kepie raakt men beter niet. Stel je een politieman als konijn voor. Of een priester. Of de paus.

Of stel je Geert Bourgeois voor met een hip T-shirt en trendy sneakers van 400 euro. Dat zou toch echt niet gaan.

Hoewel. Misschien moeten we het omdraaien. Misschien moeten politici altijd wanneer ze in functie zijn – in het parlement maar ook in de televisiestudio bij Vadderke en op de barbecues voor de achterban en ja, waarom niet, wanneer ze ambtelijke ontmoetingen hebben met hun buitenlandse evenknieën – als knuffeldier of lolpop aantreden. Panda, konijn, beer, leeuw, rund, adder, kikker… Kies maar uit! Als Meneer de Uil of Calimero of Theofiel of Bert van Bert en Ernie. En dan volgt na de verkiezingen een groot demasqué, zodat de mensen kunnen zien wie achter het figuurtje zit waarvoor ze gestemd hebben. Programmapunten en ideologische verschillen? Komaan, dat hebben we toch allemaal allang achter ons gelaten? Ja, wij moeten de democratische deconfiture tot in haar uiterste consequenties durven dóórdenken.