maandag 30 september 2019

LVO 19


LVO 18

Door een leven lang hard te werken wisten mijn grootouders zich definitief uit hun bescheiden afkomst los te wrikken. Na Jules’ pensionering bewoonden ze in Stokkem een losstaande kleine villa, gelegen aan een zijstraat van de rijksweg van Maaseik naar Lanaken, met vooraan een siertuin met rozenperken en een keurig gemillimeterd gazon, en achteraan een grote moestuin waarin onder meer de appelboom stond die, na eerst jaar na jaar rijkelijke oogsten te hebben opgeleverd die in compotes en vlaaien werden verwerkt, een van de drie zonen fataal zou worden: de boom nam, na decennia lang te hebben gegeven.

In de garage stond, opperste teken van welstand, de auto: een bleekblauwe Volkswagen Kever. Ik denk – en hier beginnen, aarzelend nog, mijn persoonlijke herinneringen – dat het er nog een was met een dubbel achterruitje, maar dat weet ik niet meer zeker. Of het was er eerst een met een dubbel achterruitje, die dan werd vervangen door een nieuwer model met een achterruit uit één stuk, dat kan ook. Wat ik me wél nog met zekerheid herinner, en dat zal dan van dat oudste model zijn geweest, zijn de richtingaanwijzers die, gemonteerd op de beide stijlen achter de voorste (en enige) portieren, uitwaarts flapten en dus de aangekondigde richting nog letterlijk aanwézen.

Laat het een metafoor zijn. Ook al konden die richtingaanwijzers alleen maar naar links of naar rechts uitflappen, de algemene richting, de mársrichting, was toentertijd allerminst onduidelijk. Vooruit! De bestemming lag vast. Er was maar één kortste weg naar de toekomst en het geloof daarin was onverbiddelijk. Rechtdoor! En avant!


(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin