wolkenfragmenten uit div., La dolce vita. Verhalen over Italië
3449
Wolkschaduwen trekken over de bergen achter de stad; daarboven dunne grijze
dampen, hoger het sterke lazuur van de bovenlucht. (Carel Vosmaer, 33)
3450
Zoals de brede ademtocht van de
volle wind, de lange driften van wolken door de lucht, de niet woeste
maar toch bewogen golven, met haar witte koppen, dus was ook hun binnenste. (Carel Vosmaer, 39)
3451
Naar de Hollandse wolkenluchten,
naar de eindeloze heideverschieten hadden haar onbestemde meisjesdromen
uitgestaard, maar noch de lage einders, noch de onbestemde hemel had haar ooit
gegeven geluk en schoonheid en liefde. (Louis Couperus, 71-72)
3452
Wij liggen op de bodem van een kom,
aan alle kanten heffen de bergen, wazig blauw en groen in de van hitte
trillende lucht die alle omtrekken onscherp maakt, hun toppen naar de wolkeloze
hemel. (Hella S. Haasse, 94-95)
3453
Daar wil Tonino op herfstavonden de
belangrijke Italiaanse films projecteren tegen de wolken. (Arthur Japin, 119-120)
3454
Terwijl
de wolken onder ons de vallei binnenwaaien, schenkt Tonino eerst Vin
Santo, dan zware Albano-wijn en ten slotte breekt hij panforte en deelt de zoete brokken rond. (Arthur Japin, 123)