R treedt op deze blog
aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de
toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Mijn grootste talent is waarschijnlijk me zorgen te maken
over wat er fout kan gaan. Het blijft gepsychologiseer van de koude grond, maar
ik kan me voorstellen dat het oorlogsverleden van mijn vader daarmee te maken
heeft.
In de tweede helft van de jaren zeventig keken we samen naar
De Wereld in Oorlog, een serie van de BBC die ook in Nederland werd
uitgezonden. Het voordeel was dat ik dan langer op kon blijven. De kolenkachel
werd nog wat bijgevuld, moeder ging alvast naar bed en pa en ik leunden achterover
om een nieuwe portie aan zwart-witte tanks, raketten, brandende boerderijen en
schepen, lachende Yanks, Duitsers met de handen in de lucht en lijken aan ons
voorbij te zien trekken. Vooral lijken: naakte lijken, hele dunne en
opgezwollen lijken, lijken zonder armen en benen, brandende lijken, lichamen
die tot lijk werden geschoten en wat onhandig achterover vielen aan de rand van
een massagraf. Lijken van jongens, meisjes, moeders, opa's en oma's.
Lijken in de blubber, op een karretje,
aan een touw of aan een paal. Lijken die op een vrachtwagen werden gegooid. Een
uur per week, alle 26 afleveringen lang.
We spraken niet. Pa schonk zo af en toe zijn jenever bij,
die tijdens deze serie naast vaders’ rieten stoel een vaste plek had gekregen
in plaats van achter de brooddoos in de levensmiddelenkast. En na de serie
meteen naar bed. Dan duurde het even voor ik kon slapen, en zodra ik mijn ogen
sloot werd mijn kussen een bunker en daalden de parachutisten zonder gezichten
in grote hoeveelheden neer op onze wijk.
Groet, R