zondag 1 december 2013

transgalactisch perspectief 7


R treedt op deze blog aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te blijven.

Dag Pascal,

Mijn grootste talent is waarschijnlijk me zorgen te maken over wat er fout kan gaan. Het blijft gepsychologiseer van de koude grond, maar ik kan me voorstellen dat het oorlogsverleden van mijn vader daarmee te maken heeft.

In de tweede helft van de jaren zeventig keken we samen naar De Wereld in Oorlog, een serie van de BBC die ook in Nederland werd uitgezonden. Het voordeel was dat ik dan langer op kon blijven. De kolenkachel werd nog wat bijgevuld, moeder ging alvast naar bed en pa en ik leunden achterover om een nieuwe portie aan zwart-witte tanks, raketten, brandende boerderijen en schepen, lachende Yanks, Duitsers met de handen in de lucht en lijken aan ons voorbij te zien trekken. Vooral lijken: naakte lijken, hele dunne en opgezwollen lijken, lijken zonder armen en benen, brandende lijken, lichamen die tot lijk werden geschoten en wat onhandig achterover vielen aan de rand van een massagraf. Lijken van jongens, meisjes, moeders, opa's en oma's. Lijken  in de blubber, op een karretje, aan een touw of aan een paal. Lijken die op een vrachtwagen werden gegooid. Een uur per week, alle 26 afleveringen lang.

We spraken niet. Pa schonk zo af en toe zijn jenever bij, die tijdens deze serie naast vaders’ rieten stoel een vaste plek had gekregen in plaats van achter de brooddoos in de levensmiddelenkast. En na de serie meteen naar bed. Dan duurde het even voor ik kon slapen, en zodra ik mijn ogen sloot werd mijn kussen een bunker en daalden de parachutisten zonder gezichten in grote hoeveelheden neer op onze wijk.


Groet, R