Voor de winter komt de herfst
Een gezellig gezelschap tafelt
in een riante tuin. (Het lijkt wel die spot voor kaas, met Hugo Claus in een
glansrol.) De camera glijdt mee met de gastheer die binnen nog een fles
gekoelde Sancerre gaat halen, we horen op de achtergrond iemand uitroepen dat
X. dat verhaal al duizend keer heeft verteld – maar allez, doe maar, het is een leuk verhaal, zo’n verhaal dat niet kan
ontbreken tijdens een gezellig samenzijn met familie en vrienden.
Philippe Claudel vertelt met Avant l’Hiver zo’n verhaal dat al
duizend keer is verteld – het kan geen toeval zijn dat hij helemaal voorin in
zijn film iemand zoiets laat zeggen.
Het verhaal is inderdaad banaal.
Het koppel is zeer welstellend (‘de illusie van burgerlijk geluk’): chique 4x4-Volvo
voor hem, zij doet de commissies met een Saab; hun modern gedesignde villa is patserig
modern en zwaar omheind. Hij werkt zich te pletter als neurochirurg, zij
verveelt zich te pletter want ze voert geen spat uit. De vlam is na dertig jaar
huwelijk al lang uit de pan. Hij beseft dat zijn leven is voorbijgedenderd
zonder dat hij er erg in had en maakt – uitgerekend dan! – kennis met een leuk
barmeisje. Ze oogt mooi en is bovendien Marokkaans: Claudel laat het thema van
de migratie aanrukken. De Marokkaanse schone stalkt de neurochirurg en doet hem
tot het inzicht komen dat hij nooit eerder de tijd nam om eens naar een andere
vrouw te kijken. Hij zwicht. Of toch bijna. Het huwelijk komt pas nu zwaar
onder druk te staan – alsof het al niet veel eerder aan bloedarmoede is ten
onder gegaan. Ondertussen krijgt de geplaagde neurochirurg in zijn praktijk ook
nog een joodse vrouw onder het mes: opzijopzijopzij voor het thema van de
Holocaust (en niets minder dan dat)! Uiteraard krijgt ook de psychiatrie – via de zieke
schoonzus van de geplaagde neurochirurg, die voor het overige niets aan het
verhaal bijdraagt – een vinger in de pap van de plot te brokken: retteketet
voor de psychiatrie! De plot, nu we het daar toch over hebben, krijgt dan toch nog
een verrassende wending, die in een betere film voor spanning had kunnen
zorgen. Maar niet bij Claudel!
Deze regisseur sleept ons met grote moeite mee naar het einde, naar, u raadt
het al, alweer een tuintafelbijeenkomst. We kennen het principe van de
wafelenbak als slotscène in de verhalen van Nero, of van het everzwijnfestijn
in de verhalen van Asterix. Hetzelfde principe wordt hier toegepast.
Avant l’Hiver is een sof van een film. Het verhaal hangt aan elkaar
van de clichés. Welstand maakt niet gelukkig. Galoppeer jezelf niet voorbij op
je werk want voor je het weet heb je een burn-out. Vijftig jaar?, schat, staat de
midlifecrisis klaar? Huwelijken die veel te lang duren. En wat doe je als je
voor de ouderdom staat, avant l’hiver?
Het is zeer herkenbaar allemaal, maar il
faut le faire om al dat aansprekelijke zo vakkundig de nek om te wringen.
Het ligt niet aan het verhaal,
het ligt aan de veel te trage regie, en aan het lijzige acteren van de acteurs:
onder meer Daniel Auteuil (die er bijzonder slecht uitziet, vind ik) en Kristin
Scott Thomas (die zeer lijzig weet te lonken en de boodschappen-Saab vakkundig
bestuurt).