maandag 16 december 2013

Umberto Eco, De begraafplaats van Praag



Fictie is gevaarlijk

‘Dan Brown voor gevorderden’, lees ik ergens in een nochtans niet ongunstige recensie. Tja, waarschijnlijk is het daardoor dat de ‘nieuwe’ (2011) Eco me niet echt kan bekoren: ik ben nooit aan Brown begonnen.

Maar goed, De begraafplaats van Praag moet toch érgens over gaan?

De Joodse begraafplaats in Praag, in gebruik van 1478 tot 1786, zou naar verluidt (Wikipedia) twaalf ‘lagen’ tellen. Op amper 1 hectare zouden er honderdduizend mensen begraven liggen, en zijn er ongeveer twaalfduizend grafstenen. Welnu, in zijn amper vijfhonderd bladzijden tellende boek lijkt Eco een halve bibliotheek en een karrevracht namen te hebben gedumpt en vernemen we zoveel over occultisme, satanisme, vrijmetselarij, jezuïtisme, hypnotiseerkunst, psychoanalyse en een hele rist andere min of meer obscure praktijken, maar ook over de Italiaanse eenmaking, de Parijse Commune en de Dreyfusaffaire, en dat alles verteld door een driemanschap, bestaande uit een schizofreen hoofdpersonage, dat dus voor twee telt, en een Verteller, die natuurlijk Eco zelf is, dat we op den duur niet meer weten waar deze roman precies over gaat – en dat zal allicht de bedoeling zijn geweest. Eco heeft de waarheid bedolven onder een onoverzichtelijke hoeveelheid informatie. Ja, zijn boek is inderdaad wat de titel aankondigt: een begraafplaats.

Maar ’t is natuurlijk niet allemaal slecht!

Eco maakt op zeer onderhoudende wijze duidelijk dat de negentiende eeuw nog iets anders was dan de eeuw van wetenschap, vooruitgang en technologie: de zwartste bladzijden van de twintigste eeuw vonden een voedingsbodem in het irrationalisme van een over zijn toeren draaiende beschaving, die niet tijdig een antwoord klaar had op het explosieve mengsel van secularisatie en vrijheid van pers. De massa was haar gangbare (en gemakkelijke) waarheden kwijt en verslond gretig wat haar werd aangereikt in sensationele publicaties die uit commerciële, maar ook uit manipulatieve, overwegingen maar al te graag een loopje namen met de werkelijkheid. Eco houdt ons meteen een spiegel voor: het publiek is vandaag niet minder manipuleerbaar. En hij kan het weten want hij is een Italiaan.

De begraafplaats van Praag gaat over de manipuleerbaarheid van de publieke opinie; over de impact van fictie waarvan de goegemeente bijzonder snel vergeet dat zij niets méér behelst dan ruis en roddel; over de hardnekkigheid van leugens en verdachtmakingen.

De begraafplaats van Praag is ook een gefictionaliseerde ontstaansgeschiedenis van De Protocollen van de wijzen van Zion, een verzinsel dat een maar al te reële invloed heeft uitgeoefend op de groei van het antisemitisme en bijgevolg ook op de Holocaust.

De begraafplaats van Praag toont met andere woorden aan dat fictie gevaarlijk is. Ik denk dat Eco daarin een stap verder gaat dan Brown.