R treedt op deze blog
aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de
toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Laatst was ik voor het eerst te gast in het voormalige
paleis van de vooruitgang. Bij dit grote softwarebedrijf in het centrum van
Nederland, gebeurde het. Het was de commerciële vijand van het bedrijf waar ik
destijds voor werkte. En wat ook indruk op me maakte, en niet alleen op mij, ze
hadden de mooiste meisjes: lang haar, hoge hakken, grote mond, zichtbare
borsten en Italiaanse schoenen. Ze hadden de biologie van het zaken doen daar
op waarde geschat en smaakvol uitgebuit.
En nu was ik daar, na al die jaren, opeens voor het eerst
bij het hoofdkantoor van dat bedrijf op bezoek. Wat een sensatie. Het gebouw en
de inrichting waren nog volledig herkenbaar als het modernste van het
modernste, maar dan van twintig jaar geleden. Aan de balie geen ranke studentes
maar lompe mannen in uniform: uitbesteed. Met een licht triomfantelijk gevoel
over dit kennelijke verval, nam ik plaats in de koffiecorner waar ik kon
wachten op diegene met wie ik had afgesproken.
Daar viel mijn oog op een beetje een groezelige, dikkige man
van mijn leeftijd, die met geverfd haar, een T-shirtje aan, en op gympen,
kennelijk ook op iets of iemand stond te wachten. Toen ik hem zo op afstand
observeerde, bedacht ik me opeens dat hij ongetwijfeld een van de hackers was
die het bedrijf een jaar of twintig geleden in dienst nam. Jong, slank,
energiek, onconventioneel en met een stevige bos krullend haar, was hij vast een
van medewerkers die de systemen die het bedrijf had opgeleverd, moest proberen
te kraken. De beste van die medewerkers kregen altijd de opdracht om systemen
van concurrenten te gaan kraken. En de beste van die medewerkers hielden het er
na een jaar of twee wel voor gezien. Waarschijnlijk wachtte mijn uitzicht op
een medewerker van de personeelsafdeling die hem van werk naar werk zou gaan
begeleiden.
Groet, R