R treedt op deze blog
aan als gast. Hij neemt zich voor mij 365 berichten te sturen en hij gaf mij de
toestemming deze berichten hier te plaatsen.
R wenst anoniem te
blijven.
Dag Pascal,
Sommige vrienden vragen zich inmiddels ook hardop af waarom
ik nu nog steeds zo met de Tweede Wereldoorlog bezig ben. Meestal is dat mijn
eigen schuld. Dan ben ik er weer over begonnen. Het brengt me altijd in de war,
want ik weet ook niet waarom. En zelfs als ik het zou weten, zou het
waarschijnlijk niet veranderen.
Het dichtst bij een verklaring kwam ik bij het zien van een
documentaire over de Nederlandse schrijver, dichter en tekenaar Ted van
Lieshout. Hij sprak met een collega over een boek waar hij destijds mee bezig
was, Mijn meneer. Dat boek gaat over
de intieme relatie die hij als kind had met een man. Toen zijn collega en
vriend Gerbrand Bakker werd gevraagd naar wat hij daarvan vond, zei hij niet te
begrijpen dat Ted daar nu nog steeds mee bezig was. Was het niet eens tijd om
het achter zich te laten? Nee, zei Ted, dat kan niet want het is een deel van
wie ik ben. Zoiets heb ik met de Tweede Wereldoorlog, maar ik kan dat ook niet
uitleggen.
Eenzaam is het wel, zo goed en tot in detail te weten
waartoe de mens in staat is als het erop aan komt, en zelfs daarvoor. Toen we
in de kleine kinderen zaten en met ons vijven in de roes van het gezinsgeluk
verkeerden, dachten we dat het voor altijd was. Zo heeft de Heer het ook vast
bedoeld. Dat het ooit ophoudt, is een nutteloos besef dat afbreuk doet aan het
onvoorwaardelijke geluk dat het leven ook biedt. Het is, zoals Maarten van Roozendaal
het zo treffend bezong, ‘zo fijn om dat te zijn dat je nou net niet bent’.
Groet, R