vrijdag 30 januari 2009

Dag 518 vVH&C

090116 – Hoe kan iemand die zwaar in het krijt staat het goedmaken? Bijvoorbeeld na een vergrijp dat een gans leven diepgaand heeft beïnvloed, dat een kwetsuur heeft veroorzaakt die een kwarteeuw later nog schrijnt? Is een spijtbetuiging, een uitdrukkelijk verwoord excuus genoeg? Hoe kun je weten dat zo’n excuus gemeend was? Bestaan er criteria om dit uit te maken? Hoe voelt een oprecht gegeven hand aan? Hoeveel zand, en welk soort zand, heb je nodig om definitief te kunnen zeggen: zand erover! Ligt er misschien – in moreel opzicht – iets essentieels besloten in de onzekerheid die met dit alles gepaard gaat?