maandag 12 januari 2009

Mijn woordenboek (213)

AFSPRAAK

De moeilijkste afspraken om zich aan te houden, zijn deze met zichzelf. Want dat kan natuurlijk ook.

Meestal echter zijn er twee of meer mensen betrokken bij een afspraak. De afspraak is het middel om de vliedende en ziedende entiteiten, die de afspraak-makende identiteiten toch altijd zijn, samen te brengen en zo mogelijk te houden. We spreken om kwart voor twaalf aan bij de tweede brugpijler. We spreken af dat jij afdroogt en dat ik afwas. We spreken af dat we strikte afspraken maken. In de afspraak komen twee of meer onafhankelijke contracterende geesten en de door die geesten gestuurde gedragspatronen samen – en de controle op het nakomen van de afspraak is te allen tijde impliciet gestipuleerd en ook verzekerd: onder welke vorm ook, de ánder zorgt voor sanctionering.

Bij afspraken met jezelf – niet meer roken, vroeg naar bed, eindelijk dat boek schrijven – ligt het moeilijker. Er is geen externe controle. Er is géén controle want zichzelf controleren, dat is geen controle. En dus komt het naleven van de afspraak, die in dit geval eigenlijk een voornemen is, volledig op de eigen schouders te rusten.