zondag 21 juni 2020

LVO 217



Het verhaal met de kan in De Duinse Polders is kort: bij het ontbijt stootte iemand een kan hete koffie omver, de koffie stroomde op mijn blote rechterbeen en ik liep daarbij een niet ernstige maar toch pijnlijke brandwonde op. Ik had met het omvallen van de kan niets te maken – maar wie dan wel? – en was dus louter slachtoffer, onschuldig en beklagenswaardig. Mijn verbrande been werd onderhanden genomen met zalf en verband. De gunstige uitkomst van dit incident was wel dat ik die dag werd vrijgesteld van de onnozele activiteiten waarmee de animatrices, jobstudentes waarschijnlijk die ook wel wat beters te doen hadden, de overvloedige tijd van de aanwezige kleuters probeerden dood te maken. Ik geloof dat het toen was dat ik het album van Nero kreeg en mij een namiddag lang een vredesapostel mocht wanen die met een zelfgeperste muziekschijf in de internationale politiek de zeden moest verzachten.

Er was echter toch nog een activiteit waaraan ik mij niet kon onttrekken: de afsluiting van het Moederdagweekend, opgevat als huldiging van alle aanwezige moeders. Alle ouders werden samengebracht in een zaal waarvan de proporties mij in mijn herinnering van vandaag, zeg maar een halve eeuw later, reusachtig groot lijken. In mijn poging om mij de omvang van die zaal voor te stellen, komen mij zwart-witbeelden van massabijeenkomsten voor de geest, zoals die ooit door Leni Riefenstahl in beeld werden gevangen.37 (Aangezien ik normaal gezien nooit overdrijf met hyperbolen, kan het voor deze ene keer wel.) Wij, de kinderen dus, moesten de ouders, en vooral de moeders natuurlijk, van op het podium entertainen en gelukkig maken – of toch minstens tijdelijk even wat gelukkiger. Uiteraard waren wij ons, gezien onze prille leeftijd, nog niet bewust van de weinig sympathieke meewarigheid waarmee de meeste ouders, en zeker de vaders, zich dit vermaak lieten welgevallen. (Door de verkleutering38 van de samenleving is dit er alleen maar erger op geworden: zelfs als een kind een vochtige scheet laat, wordt tegenwoordig door de volwassenen enthousiast gejuicht en aangemoedigd. O hoe mooi, o hoe getalenteerd! Maar ik wijk af.)

Het lied van Heintje schalde al door de boxen. Heintje is nu – als hij nog leeft tenminste (maar hoe zou Heintje ooit kunnen sterven?) – een grijze rijzige Duitser van wie het keurig gestreken overhemd bovenaan openstaat waardoor je op de gebronsde maar toch al flink wegrimpelende huid onder de adamsappel wit-krullende borstharen ziet maar ook een gouden kettinkje. Misschien is hij heden ten dage wel ereburger van Osnabruck of Donaueschingen, maar toen was hij een wonderlijk-succesrijke zeer welopgevoede koorknaap uit Kerkrade, die vrouwenharten deed wegsmelten met evergreens als ‘Ik hou van Holland (landje aan de Zuiderzee)’ en natuurlijk vooral ‘Mama’.

37 Bijvoorbeeld in Triumph des Willens (1935).

38 De term werd gemunt door Piet Piryns.






(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2