zaterdag 6 juni 2020

vorig jaar 182


190606


Wanneer Claudio Magris in zijn Donau is aanbeland bij het deel waar de rivier Joegoslavië aandoet, wordt pijnlijk duidelijk hoe snel de geschiedenis hem heeft ingehaald. Donau werd gepubliceerd in 1986. Magris heeft het uiteraard nog niet over ex-Joegoslavië, zoals wij het een tijd zouden zeggen, tot we de lappendeken die van onder de puinhopen van de geschiedenis tevoorschijn kwam definitief Servië, Kroatië enzovoort begonnen te noemen. Enkele jaren na de publicatie van Magris’ boek barstte de zweer, bleek ‘het streven om de binnenlandse desintegratie te onderdrukken’ tevergeefs te zijn geweest, en ging ‘het labiele, middenpuntvliedende evenwicht’ teloor. We kennen de geschiedenis. Of beter: we kennen hem niet. Of ik zal voor mezelf spreken: ik ken hem niet. Ik zou aan een derde niet kunnen uitleggen wat daar in het voormalige Joegoslavië precies gebeurd is. Alleszins is duidelijk – dat blijkt uit Donau – dat het een kluwen was waarin het vuur nooit helemaal uit de lont was. Vele volken leefden er naast en door elkaar en de onderlinge verhoudingen werden door de eeuwen heen met onopgeloste conflicten bezwaard. Anderzijds heeft de Balkan ook ten onrechte een slechte reputatie, die bijvoorbeeld in het werkwoord balkaniseren een weerklank vindt. Een aantal steden doorstaan de vergelijking met het beste van het Westen. Dan is het uitermate pijnlijk om, in retrospectief, te lezen: ‘Wie de brandschone straten van Sarajevo en haar bazaar heeft gezien (…) en hij vergelijkt die met steden of staten die gelden als modellen van beschaving, krijgt de neiging om het woord “Balkan” op te vatten als een compliment, zoals anderen “Skandinavisch” zeggen.’ (342-343) Heeft Magris gelijk gehad waar hij schrijft: ‘de hechtheid van het mozaïek is nodig voor het Europese evenwicht, en een eventueel uiteenvallen zou desastreus zijn voor Europa’? Ik weet het niet, ik ben geneigd om te zeggen dat Europa sterk genoeg stond om de gevolgen van de etnisch en religieus geïnspireerde burgeroorlog in te perken – maar ik voeg er meteen aan toe dat ik totaal niet op de hoogte ben van de situatie in het huidige ex-Joegoslavië. Feit is wel dat in dat woord ‘eventueel’ totaal geen voorspelling aanwezig is van wat er geen vijf jaar later te gebeuren stond, van de destructieve krachten die schuilgingen in de nationalistische verheerlijkingen van het volkseigene. Het stemt tot nadenken over de huidige situatie bij ons, waarin het Vlaams Blok, na zijn verkiezingsoverwinning, openlijk salonfähigkeit opeist via een doorbreken van het cordon sanitaire, en zich voorneemt om de wereld van de (linkse) ‘culturo’s’ eens flink door elkaar te schudden. * (…) *