zaterdag 13 juni 2020

scherf 17


Pasmunt

Kan de toelating om indiscreet te zijn worden afgekocht met de garantie van schoonheid?

Een persoon, ik noem hem X., maakt bezwaar tegen het feit dat ik hem, X is een man, in mijn op het net gepubliceerde memoires ‘LVO’ opvoer. Hij ervaart dat als een indiscretie, een inbreuk op zijn privacy. Nu heb ik niet bepaald onheuse dingen over X verteld, integendeel, ik heb de indruk dat ik X altijd liefde- en respectvol ter sprake heb gebracht, maar ik heb ook niet zijn toelating gevraagd om de dingen die ik over hem te vertellen heb te vertellen en meteen ook wereldkundig te maken, voor zover je het gelezen worden door tien of twintig, hooguit dertig mensen zo kunt noemen. Maar goed, aantallen doen niet ter zake als het om privacy gaat: één of honderdduizend, het maakt niet uit. Uno, nessuno e centomila, wist Pirandello.

Ik probeer X uit te leggen dat mijn LVO een autobiografie is en niet een wetenschappelijk verantwoorde historische verhandeling waarin alles tot in de puntjes juist en onweerlegbaar hoort te zijn, maar ik voel meteen aan dat dit niet het juiste register is. X voelt zich te kijk gesteld en maakt zich zorgen over wat ik nog allemaal over hem te melden heb. Ik denk nog, zal ik het argument uitspelen dat het in de eerste – en ook laatste – plaats om schoonheid gaat, dat ik ervan uitga dat als ik met mijn memoires, waarin X onvermijdelijk aanwezig is, schoonheid kan creëren en dat ik op die manier eventuele indiscreties hoop te vergoeden, maar uiteindelijk besluit ik zelfs dat niet te proberen. X en ik spreken een andere taal en tot een vergelijk zal het nooit komen. Ik beloof X dat ik hem niet meer ter sprake zal brengen en vervang de passage waarover hij struikelde door ‘(...)’, het symbool waarmee ik aanduid dat ik mijn eigen teksten censureer alvorens ze op het net te gooien. 

De relatie met X heeft nog andere aspecten, die problematischer zijn dan ik hier kan uitleggen omdat ik het mij dus niet kan permitteren nieuwe indiscreties te begaan.

200527