dinsdag 9 juni 2020

LVO 205



Nu zijn zowat alle kavels langs de Populierendreef ingenomen door losstaande woningen, maar toen wij er halfweg de jaren zestig kwamen wonen was dat nog helemaal niet het geval. Er lagen veel braakliggende percelen, die dan ook een ideaal speelterrein vormden voor het kind dat ik was: een kind dat uitvloog en zijn territorium zomer na zomer uitbreidde.

Een van de attracties in de onmiddellijke omgeving was de met water volgelopen bouwput achter ons perceel, een achtergelaten aanzet tot fundering van een nooit gebouwd huis. De put mat ongeveer vier bij tien meter (schat ik nu uit het hoofd) en was afgeboord met wallen die bestonden uit de opgedolven aarde. In het water leefden kikkers en salamanders. Die waren in een tijd dat er van dierenwelzijn en mentaliteitswijziging dienaangaande nog geen sprake was niet veilig voor het sadisme van de plaatselijke jeugd. Al moet ik zeggen, ter mijner verdediging, dat ik het met een fietspomp opblazen van kikkers of het uitrukken van hun poten altijd een kwalijke praktijk heb gevonden en er mij in elk geval nooit mee heb beziggehouden. Maar ik moet bekennen dat ik niet voldoende inspanning heb geleverd om de kinderen die er zich wél aan bezondigden op andere gedachten te brengen. Het waren mijn vrienden niet, zelfs niet eens kameraden. Het waren van die jongens, iedereen kent ze wel, die één keer per zomer in je territorium opduiken om er de boel te verzieken. Je verzet je niet omdat je intuïtief aanvoelt dat ze nu net op conflict uit zijn – als je zwijgt zullen ze, dat hoop je dan, élders weerstand zoeken en niet meer terugkeren.

Wat ik wel deed – en het zou ook niet mogen van GAIA – was salamanders vangen. Waarom ik die op de rug bruingevlekte beestjes van hun vrijheid beroofde, weet ik eigenlijk niet. Ik vermoed dat kinderen, of jongens, instinctief ook jagers zijn – en in dit geval kon ik dit instinct vergoelijken met een soort van wetenschappelijke nieuwsgierigheid: ik zou het gedrag van mijn gevangen exemplaren, die ik in een inderhaast met wat aarde en water en groen gevulde afgedankte en in de tuin bewaarde aquariumbak opsloot, nauwgezet observeren. Daar kwam echter niet veel van in huis want de volgende dag waren de beestjes uit hun gevangenis van glas verdwenen – ik heb nooit geweten hoe het hun is vergaan.


(wordt vervolgd) 
lees vanaf hier deel 1
lees hier vanaf het begin van deel 2