Dat was even schrikken. Ik zat oog en oog met een antivaxxer en ik moet eerlijk toegeven: dat had ik niet verwacht. Ik moest opeens denken: laat ons hopen dat het niet besmettelijk is.
Uiteraard haalde argumenteren en discussiëren niets uit. Dit is een loopgravenoorlog. Hoe meer je daar probeert uit te geraken, hoe dieper je in het slijk wegzakt.
Nu moet ik toegeven dat X. mij ook niet probeerde te overtuigen van mijn ongelijk. In zijn ogen dan. Neen, we stelden gewoon vast dat we er een andere mening op nahielden en daar bleef het zo ongeveer bij. Op mijn vraag naar zijn argumenten zette hij aan met: ‘nevenwerkingen’ en ‘tegenstrijdige berichtgevingen’. Ik had daar niets tegen in te brengen. Voor mijn opinie verlaat ik mij op wat de experten mij aanreiken, op mijn onvoorwaardelijk vertrouwen in de wetenschap en op mijn hartsgrondige wens dat alles nu snel voorbij mag zijn. Voor mijn gemak en veiligheid, maar ook voor het gemak en de veiligheid van miljoenen anderen. Mijn persoonlijke vrijheid is mij in het licht daarvan niet zo heel veel waard. In die mate zelfs dat ik de overtuiging aanhang dat het beter ware dat er een vaccinatieplicht zou worden uitgevaardigd. Het zou goed zijn dat ten faveure van het algemeen belang een kleine hoeveelheid individuele vrijheid zou worden ingeleverd. Dan zou op zijn minst niet nodeloos veel energie verloren gaan in van die uitzichtloze discussies.
Want uitzichtloos zijn ze – en daarom voer ik ze ook liever niet. Daar moest ik aan denken toen ik vandaag in het boek Praktisch verstand van Theo Kars, ondertitel Klein handboek voor non-conformisten, in het lemma ‘Nooit ideeën opdringen’ het volgende las: ‘Zodra wij het gevoel krijgen dat ons iets wordt opgedrongen, zijn wij geneigd het af te wijzen. Dit geldt ook voor meningen en ideeën. Als je een betrekkelijk vreemde ertoe wilt brengen een bepaalde opvatting van je over te nemen, reageert hij averechts zodra hij merkt waar je naar streeft. Hoe klemmend je argumenten ook zijn, hij zal instinctief zijn oren sluiten. Naarmate je langer op hem inpraat, groeit zijn onwil zich te laten overtuigen, zelfs als je te maken hebt met een intelligent persoon die overigens voor rede vatbaar is. Om de een of andere reden (…) sluiten [mensen] zich af zodra zij de indruk krijgen dat hun iets wordt opgedrongen.’ (72)Wij hebben dan maar snel een ander gespreksonderwerp gezocht en gevonden – waarna het samenzijn in alle gemoedsrust en, ik herhaal, volledig coronaproof (op die ene persoon te veel na), kon worden voortgezet.