Ik zie een documentaire over Ernst Happel, vooral de jaren waarin hij Club Brugge trainde, van 1975 tot 1978. Ik maakte die tijd van heel nabij mee, ik woonde veel van die Europese thuiswedstrijden bij. Ipswich, Hamburg, AC Milaan, Real Madrid, Juventus, Liverpool. Ik zie de beelden nu, en meet eraan hoe oud ik ben intussen ben geworden. De beeldkwaliteit, het tempo van het spel. Spelers, toen nog in de bloem van hun leven, die intussen al zijn gestorven. Maar ik zie ook: de grauwheid, het sjofele van de mensen van toen. Een tijd in zwart-wit, kleur stond nog niet op punt. Het was een crisistijd. De bakkebaarden, de mannen die roken, de vrouwen met grote brillen. Hooliganisme bestond nog niet. Businessseats ook niet. De broekspijpen waren wijd en de hemden nauw. Een leren jasje. Kinderen die met een blauwzwarte vlag zwaaien: ik stond daartussen. Vrienden die je nu niet meer ziet, niet meer kent. Een verloren finale.
Speler Julien Cools wordt geïnterviewd. Hij kon hard lopen, herinner ik mij. Hij was bekend van zijn rushes op de rechterflank. Julien, pak je vèlo! riepen de mensen op de staantribune. Julien Cools verloor een kind in de tijd dat Happel trainer was. Happel is hem persoonlijk gaan opzoeken en heeft toen gezegd dat hij maar terug naar de training moest komen als hij het zelf mogelijk achtte. ‘Toen heb ik gezien dat hij een mens was’, zegt Cools een beetje ongelukkig.
Op reis in Polen. Club moet een moeilijke terugwedstrijd spelen in Krakow. Happel laat de spelersbus omrijden naar Auschwitz. Hij laat de spelers het kamp zien. Velen zullen daar uit eigen beweging nooit komen, moet hij hebben gedacht. De documentairemakers lichten toe dat Happel als jongeling bij de Hitlerjugend is geweest. Happels chauffeur vergoelijkt: ‘Hij zou anders nooit hebben kunnen blijven voetballen.’ (Ernst groeide na de oorlog uit tot een van de grootste voetballers die Oostenrijk ooit heeft gehad.) De Brugse spelers komen gekraakt uit het strafkamp en verliezen ’s anderendaags in een supergrauw stadion de match tegen de Polen. Ze liggen uit de Europabeker, het jaar voordien hadden ze nog op Wembley de finale gespeeld. Het is nooit een goed idee Auschwitz te bezoeken.