Ik sta een uur aan te schuiven bij de autokeuring en lees ondertussen het vijfde hoofdstuk van W.G. Sebald, De ringen van Saturnus. Terwijl ik langzaam opschuif richting hellemond, de steeds weer open- en dichtklappende poort waarachter de controleurs, aan wier goedertierendheid en door niets te beïnvloeden mildheid ik dan zal overgeleverd zijn, hun ondoorgrondelijke werkzaamheden verrichten, maakt de door Sebald opgevoerde Joseph Conrad zijn langzame en moeizame vorderingen op de Congostroom richting het hart van de duisternis.