donderdag 3 december 2020

scherf 92

Marmelade


Leesmotivatie: dit stukje maakt duidelijk wat Virginia Woolf en Patti LaBelle met elkaar te maken hebben.

Het is wellicht de duurste maar ook de beste confituur die ik ooit heb gekocht. En niet alleen omdat ze lekker is.

Aan het eind van onze wandeling vanuit Rodmell, waar Virginia Woolf een tijd heeft gewoond, kwamen we terug in het straatje waar het Monk’s House staat. Voor een van de woningen stond een tafeltje met daarop een tiental potten met drie verschillende soorten jam, een lei met een prijslijst en een bus met een gleuf. Daar moest je het geld in stoppen als je jam kocht. Confituur dus of, zoals de Engelsen zeggen, marmalade. Dat woord deed mij denken aan het liedje van het discotrio Labelle, waarvan een van de zangeressen, Patti LaBelle herself vermoed ik, in het Frans vraagt aan een – veronderstel ik – manspersoon, die door haar wordt gevousvoyeerd, of hij de nacht in haar bed wil doorbrengen. We schrijven 1974 en alles is nog mogelijk. Kietiekietiejajadada! Hocochocolatajaja!

Dat is een onomatopeïsche weergave. Nu zie ik de lyrics op scherm:

 

Itchi gitchi ya ya da da

Itchi gitchi ya ya here

Mocha-choca-lata ya ya

 

Het is altijd goed om lyrics te checken.

De kweepeermarmelade die ik koos, overigens, bleek de beste confituur die ik ooit kocht. Niet alleen omdat ik iedere keer bij het gebruik ervan met plezier terugdacht aan het vertrouwen waarop dat onbemande verkooppunt was gebaseerd, maar ook aan de hele wandeling vanaf het Monk’s House: aan de hond die ons een eindje vergezelde, aan de schapen in de beemden, aan het lange stuk tegen wind over de dijk langs de Ouse, aan de spooroverweg waar er werken aan de gang waren, aan de stop in het wandelpunt waar C. en ikzelf afscheid namen van de groep die een grotere lus wilde maken, en dan aan het gesprek dat ik met C. voerde het hele eind terug naar het uitgangspunt – en uiteraard omdat ik in elke boterham die ik met die jam belegde de Sehnsucht proefde, die zoete maladie (dont j’ai marre), die zich voorgoed genesteld heeft in de onsterfelijke zinsnede van de tekstschrijver van Labelle: voulez-vous coucher avec moi ce soir.

 



 

 

191106 en 201203