Beste X.
Eerst en vooral wil ik dit zeggen. Ik weet niets van virologie. Maar ik weet wel, op basis van de informatie die mij wordt aangereikt, dat er in 2020 een substantiële oversterfte is. Je moet geen bolleboos zijn om ervan uit te gaan dat deze oversterfte met covid te maken heeft (én met de hete zomer, maar die verklaart zeker niet alles). Conclusie: covid is een levensgevaarlijke aangelegenheid. Gevolgtrekking: je kunt er je maar beter tegen beschermen en alle voorgestelde maatregelen in acht nemen. Daarbij legt al wie geen wetenschapper is een geloof (en een vertrouwen) aan de dag, méér dan kennis. Ik probeer daar zo goed mogelijk mee om te gaan – en dat dat niet gemakkelijk is, daar moet ik jou niet van overtuigen.
Daarover bestaat er wat mij betreft geen marge om te discussiëren en dat ga ik dan ook niet doen.
Ten tweede. Politici zijn niet de best geplaatsten om deze boodschap mee te geven. De boodschap is onpopulair en derhalve electoraal contraproductief. Daarom hebben zij unaniem de geloofwaardigheid die nodig is om de boodschap over te brengen gedelegeerd naar de virologen en biostatistici (door jou met recht en reden ‘technocraten’ genoemd), meer bepaald naar enkele spreekvaardige virologen met een vertrouwenwekkende uitstraling. Onder meer Van Damme, Van Gucht, Vlieghe en de door jou maar matig geapprecieerde Marc Van Ranst.
Ik volg je berichten op Facebook de jongste weken en ik begrijp dat dit voor jou moeilijke tijden zijn. Vaak vind ik je grappig, maar af en toe heb ik mijn wenkbrauwen gefronst. Je leunt dicht aan tegen de samenzweringsaanhangers. In je Messengerbericht van deze ochtend suggereer je dat de ‘zorgelijke’ experten ‘belangengroepen’ dienen. Over welke belangengroepen heb je het? Je zegt ook dat de media hun geen strobreed in de weg leggen, en dat ‘dissidente stemmen’ niet meer aan bod komen. Je vindt dat afwijkende meningen ‘op gelijke voet’ moeten kunnen staan.
Wel, daar ben ik het grondig mee oneens. Als er een wetenschappelijke consensus bestaat, en die is er in het geval van covid, dan zijn afwijkende meningen foute meningen en kan er dus geen aandacht meer naar uitgaan. Wie een wetenschappelijke waarheid ontkent, is een negationist. Mensen die beweren dat de Aarde plat is of dat er nooit 6 miljoen joden zijn vermoord of dat de klimaatverandering een hoax is en Greta Thunberg een heks, kunnen hoogstens nog als curiosum worden opgevoerd, of met didactische bedoelingen, bijvoorbeeld om te tonen hoe het niet moet. Als bovendien inderdaad mensenlevens op het spel staan, is er voor hen al zeker geen plaats in de media. Op een bepaald ogenblik trek je de lijn en moet niemand nog afkomen met ‘vrije meningsuiting’ en dergelijke. Een leger trekt niet in verspreide slagorde ten oorlog – waarmee ik niet zeg dat we in een oorlogssituatie zitten. Maar het is wel een noodsituatie zoals we er in ons land na 1945 en dus bij ons leven nooit een hebben gekend. De oversterfteteller staat nu op pakweg ergens tussen de 15- en 20.000, dat zijn ongeveer evenveel mensen als de binnenstad van Brugge of Leuven buiten het academiejaar inwoners telt. Ons land ‘scoort’ in menig opzicht zeer slecht. De situatie is bijzonder ernstig en dan heeft elk woord zijn gewicht. Evenals de manier waarop die woorden worden gebracht.
Daarover heb ik het een en ander te zeggen. Ik pretendeer hierbij expertise te hebben.
Met wat ik nu over Van Ranst te melden heb, moet je hoe dan ook voor ogen houden dat, gezien het bovenstaande, ik een onvoorwaardelijk, zeg maar blind, vertrouwen heb in wát hij zegt. (Zoals ik dat ook heb voor zijn collega’s, maar ik beperk me hier tot Van Ranst omdat hij jouw mikpunt is.) Maar er is een verschil tussen inhoud en vorm, en dat verschil is waar het mij hier om gaat.
Welke toon moet een viroloog, die door de overheid en door de media naar voren is geschoven als welbespraakte en charismatische boodschapper, aanslaan?
Hij/zij spreekt rustig. Bemoedigend. Ernstig. Hij/zij benadrukt de positieve kanten (‘u doet het goed, het is voor niemand gemakkelijk, we zullen hierdoor geraken’), maar koppelt daar meteen een waarschuwing aan vast, een advies, een richtlijn. En dat gebeurt dan op strenge, vaderlijke, sommigen zullen zeggen paternalistische toon.
Marc Van Ranst excelleert in dit retorische genre (en hij heeft er na het aantreden van de nieuwe regering een concurrent bij in de persoon van minister Frank Vandenbroucke).
Het geslacht van de boodschapper speelt een belangrijke rol. Op de een of andere manier verdragen we het paternalistische minder goed dan het maternalistische. We worden liever door een vrouw bemoedigend en streng toegesproken dan door een man.
Opmerkelijk is dat deze aanspreekmethode, hoe effectief hij ook is, snel irritant wordt. Je ziet het meteen gebeuren: waar veel mensen zich aanvankelijk koesteren in het vertrouwen dat zij in deze personen stellen, daar zijn er altijd ook een aantal, en dat aantal neemt toe, bij wie het op de heupen werkt en die zich dan ook afkeren.
Dat is het wat ik wou zeggen: de houdbaarheid van deze figuren is zeer gering. Er zijn wat dat betreft zeker fouten gemaakt – misschien door toedoen van een aanvankelijke onderschatting van de duur van de crisis. De media hebben Van Ranst te snel opgesoupeerd. Het is als bij trainers van voetbalploegen: op een bepaald moment is het op. Iedereen weet dat het niet hun schuld is dat de ploeg slecht draait, maar het is toch tijd om te vertrekken. Men had Van Ranst beter wat minder frequent opgevoerd. (En ja, misschien is die man wel wat ijdel en liet hij zich graag opvoeren. Kun je hem dat kwalijk nemen?)
Een paar dagen geleden maakte je je nog boos over het feit dat de corpulente pulloverdrager zich liet fêteren in het programma Het Huis. Ik heb het niet gezien, dus kan ik er inhoudelijk niets over zeggen. Maar je mag niet vergeten dat de aflevering in de zomer werd gemaakt. Van Ranst was toen nog niet ‘over datum’. Of toch niet in dezelfde mate als inmiddels het geval is. Ik merk trouwens dat hij nu veel minder op televisie verschijnt. En ik ben er wel haast zeker van dat hij nu niet meer zou ingaan op een uitnodiging om in zo’n programma op te draven.
(…)
Houd goed het onderscheid tussen inhoud en vorm voor ogen. Houd je ver van negationisme ten aanzien van iets waar je eigenlijk niet meer zou moeten aan twijfelen. Houd je goed in deze moeilijke dagen/weken/maanden.