Ook een traantje weggepinkt bij het afscheid van Martine Tanghe? Ach. Het was mooi, echt waar. Ik vond het een evenwichtig, sympathiek en verdiend eerbetoon, al werd ze misschien wel iets te vaak grande dame genoemd, en niet meer te overtreffen anker, en de beste van Europa. Dat zal ze vast zelf ook wel vervelend hebben gevonden, al liet ze het zich dan maar – professioneel als ze is – welgevallen. Heel oprecht vond ik haar toen ze zei dat de erkenning die ze kreeg haar echt wel plezier deed. Het zou flauw geweest zijn op dat moment een valse bescheidenheid aan de dag te leggen. En erkenning kréég ze in deze afscheidsuitzending ten overvloede! Van Jan met de Pet en van de koning, van collega’s, van sportlui. En ook van de weduwe van Jan Wauters, die haar uitriep tot laureate van de gegeerde Grote Prijs Jan Wauters voor Uitmuntendheid in de Nederlandse Taal, niet voor 2020 maar voor haar lifetime achievement, om het maar meteen in mooi Nederlands te zeggen.
Ik vind dat allemaal verdiend en terecht.
Toch ben ik niet onverdeeld enthousiast over de bijdrage van Martine Tanghe aan het journalistieke klimaat waaronder wij tegenwoordig gebukt gaan. Dat is wat zwaar uitgedrukt, maar ik ben niet helemaal ironisch. Want de rol van Tanghe is niet te herleiden tot de standaardisering van het naar haar genoemde Nederlands (dat zij inderdaad perfect beheerst, ook in situaties waarin zij niet een tekst voorleest maar bijvoorbeeld rustig, zorgvuldig zinnen bouwend en goed articulerend vragen beantwoordt – zoals zij in de afscheidsuitzending, ondanks alle emoties, bewees het zeer goed te kunnen).
Mijn belangrijkste bezwaar, als ik het unanieme zwaaien van lof met dat zware woord een beetje mag temperen, betreft niet zozeer Martine Tanghe zelf, maar de manier van werken van de nieuwsredactie van de VRT, waar zij dan toch 42 jaar voor gewerkt heeft en op grond van haar kwaliteiten maar ook van haar anciënniteit een van de boegbeelden van geworden was. En in die hoedanigheid heeft zij toch een toon helpen zetten waaraan ik, als trouwe Journaal-kijker, steeds meer een hekel begon te krijgen.
Wat ik bedoel is de emotionalisering van het Journaal. Akkoord, ik begrijp heel goed dat velen Tanghe juist om die reden prijzen: de opgetrokken wenkbrauw, de brede glimlach, de betekenisvolle stilte na een merkwaardig, vrolijk of pijnlijk bericht. Dat mag voor mijn part allemaal, ik pleit zeker niet voor een terugkeer naar de kikkerkoele Fred Emmer of voor de hysterie van de Noord-Koreaanse nieuwslezeressen. En al helemaal niet voor een veralgemening van de Chris Van den Abeele-touch! Maar ik heb het toch liever in zeer beperkte mate. Een nieuwsanker moet zo neutraal mogelijk blijven. Menselijk, maar neutraal – het is ver gekomen dat bij deze nevenschikking vraagtekens worden geplaatst.
Maar dat is niet het enige. Het tweede bezwaar – en daar moet ik meteen aan toevoegen dat ik niet weet in hoeverre Martine Tanghe als anker daar mede de hand in hand (maar ik vermoed van wel) – betreft de samenstelling van het Journaal, de keuze van de onderwerpen en de verdeling van het gewicht dat eraan wordt gegeven. Wat dat betreft bleef ik steeds vaker op mijn honger zitten, om niet te zeggen dat ik mij hoe langer en meer begon te ergeren. Regionalisme, sensationalisme, sentimentalisme, feelgood, entertainment… Het zijn omschrijvingen die steeds beter beginnen te passen op wat ons als nieuws wordt voorgeschoteld (en op de doseringen waarmee dat gebeurt) in een programma waarvan je toch mag verwachten dat het een objectief en zo volledig mogelijk beeld geeft van de actualiteit in de wereld, en niet alleen in Vlaanderen. Maar goed, dat is een kritiek die iets betreft waar de uitgewuifde slechts ten dele iets aan had kunnen verhelpen, eventueel, en dan nog want de machten die hier aan het werk zijn overstijgen de impact die een anker, ook als zij een boegbeeld is, kan uitoefenen.
Martine Tanghe toonde zich oprecht fier voor de erkenning die haar te beurt viel, en oprecht vond ik haar ook toen ze aan Filip zei dat ze met een dubbel gevoel zat: blij met wat ze had bereikt, maar ook verdrietig omdat het nu voorbij is. Dan vraag je je inderdaad af waarom. Waarom moet iemand die 65 is en nog perfect functioneert en dat misschien nog graag doet, vertrekken? Toch niet omdat het alsmaar lastiger wordt om die rimpels weg te schminken? Enfin, ik ben benieuwd wat Martine Tanghe nu gaat doen. Of ze die persoonlijke toets, die ze steeds vaker begon toe te laten, nu ook gaat omzetten in een persoonlijke stem, in een inhoudelijke deelname aan het maatschappelijke debat. Dat zou ik toejuichen. Want het moet met haar moreel gezag en bekendheid toch perfect kunnen, dat ze daarin een rol zou opnemen? Zoals bijvoorbeeld Walter Zinzen en Geert van Istendael, eens ze de deur aan de Reyerslaan achter zich hadden dichtgetrokken, dat hebben gedaan en nog altijd doen. Ik ben benieuwd.
Wij wuiven niet graag figuren als Martine Tanghe uit. Zij staat in dezelfde rij als, wat mij betreft, koning Boudewijn, Armand Pien, Will Tura, Eddy Merckx en nog een paar anderen: bekende mensen die al heel lang, een half leven lang (en méér!), van in mijn jeugd meegingen/meegaan, en van wie het verdwijnen meteen ook een stevige reminder is aan het voorbijgaan van de tijd en de eigen sterfelijkheid.
Ik hoop dat het nieuwe boegbeeld van de VRT-nieuwsredactie meer weerwerk zal bieden tegen de kwalijke tendensen die Martine Tanghe, ondanks haar grote kwaliteiten, niet heeft kunnen tegenhouden – al zal ze daartoe ongetwijfeld haar uiterste best hebben gedaan.