dinsdag 29 december 2020

Annie Ernaux, Une femme

scherf 100

 

‘Ma mère est morte le lundi 7 avril à la maison de retraite de l’hôpital de Pontoise (...)’. (11) Zo begint de tekst die Annie Ernaux twee weken later begon te schrijven en nog eens tien maanden later voltooide. De tekst werd een boek, een boek over haar moeder, en Annie Ernaux gaf er de titel Une femme aan. Die verbreding, weg van de concrete persoon en dus ook van haar eigen autobiografie, is uiteraard niet zonder betekenis. Voor zover dat al niet duidelijk geworden was voor de lezer, licht Ernaux helemaal aan het eind van haar tekst (boekje) nog eens haar opzet toe: ‘Ceci n’est pas une biographie, ni un roman naturellement, peut-être quelque chose entre la littérature, la sociologie et l’histoire.’ (106) Hoewel dat peut-être nog wat aarzelend klinkt, mag het duidelijk zijn: Une femme is een menggenre waarin het aandeel fictie miniem is. Precies zoals in De jaren, de vertaling (door Rokus Hofstede) van Les années, het boek dat mij op het spoor zette van deze zeer interessante auteur ( – en waarover ik hier berichtte).

‘Cette façon d’écrire, qui me semble aller dans le sens de la vérité, m’aide à sortir de la solitude et de l’obscurité du souvenir individuel, par la découverte d’une signification plus générale.’ (52) De bedoeling van die verbreding is overduidelijk: door niet ma mère op te voeren maar une femme, plaats Ernaux haar moeder – die overigens, als ik mij niet vergis, in het relaas nergens een eigennaam krijgt – in een sociologische typologie: zij is een vertegenwoordigster van het legioen van anonieme vrouwen die tot zeer diep in de twintigste eeuw voorbestemd waren om kinderen te baren, met hard wroeten huishoudens te bestieren, weinig professionele kansen te krijgen en niet uit hun milieu en zelfs geboortegrond weg te geraken. Zoals de naamloze moeder van Annie Ernaux waren er miljoenen. Zij is een onbekende soldaat op het slagveld van de economie en de seksen, en met dit boekje krijgt zij van haar dochter een monument met een eeuwige vlam.

Nochtans spaart Annie Ernaux haar moeder niet, zoals zij ook zichzelf niet spaart. De mindere kanten worden belicht, de donkere zijde van het bestaan, de uitzichtloosheid, de wanhoop – alle goede bedoelingen ten spijt. Ernaux heeft het ook over haar eigen wrevels ten aanzien van haar moeder, de spanningen die tussen moeder en dochter ontstonden wanneer in de jaren zestig de sociologische en culturele kloof tussen beide zich begon uit te diepen, de schuldgevoelens waarmee zij af te rekenen kreeg toen zij voor haar hulpelozer (en aan dementie ten onder gaande) moeder niet langer gepaste oplossingen wist te bedenken. Op een bepaald ogenblik is het inderdaad duidelijk dat het verscheiden van de geliefde voorouder ‘maar beter is voor iedereen’. ‘Quelquefois, je m’imaginais que sa mort ne m’aurait rien fait.’ (62) Het is al te menselijk en zeer herkenbaar. Maar ondanks dit alles is Une femme een liefdevolle en prachtige moederhommage – er is wel degelijk een groot verdriet, en Annie Ernaux is wijs genoeg om vast te stellen dat de neergang die zij in haar moeder zich ziet voltrekken binnenkort haarzelf te beurt zal vallen.

Aan dat grote verdriet zit, zoals bij elk verdriet, ook wel een op zichzelf betrokken aspect: de dochter betreurt niet alleen het wegvallen van de moeder, maar ook het wegvallen van de band tussen haarzelf en die moeder, en via die moeder met het verleden. De moeder was de enige overgebleven persoon die de zelf ook al oud geworden Annie Ernaux verbond met het kind dat ze ooit geweest is. ‘J’ai perdu le dernier lien avec le monde dont je suis issue.’ (106; de laatste zin van het boek.)

Het eerste substantief in die zin – lien – herinnert aan een kort zinnetje, kort voor die laatste zin: ‘Maintenant, tout est lié.’ (103) Dat concludeert Annie Ernaux wanneer de cirkel van haar verhaal rond is. Want Une femme is niet alleen het portret van haar moeder in haar tijd, als exempel, in zekere zin, voor alle gelijkaardige vrouwen in die tijd, maar ook een relaas van de rouw van de dochter, een rouw die samenvalt met het schrijven van Une femme, dat dus een manier is gebleken om het verdriet te verwerken, om de wonde te laten dichtgroeien (lier). En wellicht heeft dat verwerken te maken met die verbreding van het particuliere naar het algemene. Het boekje mag dan al niet biografisch zijn, zoals in het hierboven gegeven citaat wordt gesteld, iets autobiografisch heeft het in die zin dan toch wel – omdat het ook een licht werpt op de functie van het schrijven van de auteur die Annie Ernaux, naast de dochter van haar moeder, toch ook is.

Annie Ernaux, Une femme (1987)