zondag 20 december 2020

Paolo Giordano, In tijden van besmetting

scherf 98


Het gaat niet voorbij

Paolo Giordano, natuurkundige van opleiding en bekend van de bestseller De eenzaamheid van de priemgetallen, beslist bij het begin van de pandemie, die in zijn land ongenadig hard toesloeg (om vervolgens van daaruit het hele Westen te veroveren), dat hij de vrijgekomen tijd maar beter kan besteden aan over corona schrijven. ‘Om mijn bange voorgevoelens in bedwang te houden en een betere manier te vinden om over dit alles na te denken.’ Hij wil door te schrijven ‘niet missen wat deze epidemie ons over onszelf vertelt’ want hij weet dat als het straks voorbij zal zijn, we zo snel mogelijk zullen willen terugkeren naar het oude en alles meteen zullen vergeten wat we zullen hebben geleerd.

Dat is een diepe waarheid.

Het weinig indrukwekkende resultaat van Giordano’s voornemen is nu vertaald en tot boekje opgeblazen. (Nog een geluk dat ‘een deel van de opbrengst’ zal worden uitgekeerd ‘aan medische onderzoeksinstellingen en aan hen die hard werken om de geïnfecteerden te genezen’ (4).)

De kernboodschap van In tijden van besmetting – datgene wat we dus volgens Giordano hebben geleerd en zouden moeten onthouden – is dat we allemaal samen in het bad zitten. Covid stelt ons individualisme en onze idee van vrijheid ter discussie; het kleinste gebaar, de kleinste onachtzaamheid kan een impact hebben op het geheel. En we moeten hier allemaal samen door. ‘In tijden van besmetting zijn we één enkel organisme. In tijden van besmetting worden we weer een gemeenschap.’ (37)

Giordano’s notie van gemeenschappelijkheid is abstract. Het gaat niet over een politieke of staatkundige gemeenschap waarbij waarden of belangen worden gedeeld, waarin er culturele overeenkomsten bestaan en waarin het juridische toezicht en de sanctionering worden georganiseerd; neen, het gaat over een wetenschappelijk en dus theoretisch inzicht, namelijk dat bij de strategie tegen de pandemie iedereen moet worden betrokken, en dat iedereen betreft, in deze geglobaliseerde wereld, élke planeetbewoner. Door de exponentiële toename van transport- en reisbewegingen heeft het virus zich in no time kunnen verspreiden over de hele planeet. (Hetzelfde geldt trouwens voor de conspirationele quatsch die nu overal opduikt doordat het internet al evenzeer de hele planeet omspant.) De aanpak zal even globaal moeten zijn. En die aanpak zal zich moeten voeden met inzichten over wat er allemaal uit de doos van Pandora is ontsnapt, nu we deze doos hebben geopend en het hek van de dam is. Een voorbeeld (waar ik zelf nog niet aan had gedacht): de beestjes die leven van de soorten die we hebben uitgeroeid of aan het uitroeien zijn, of in de wouden die we in snel tempo aan het opbranden zijn, of in de door de klimaatverandering migrerende ecosystemen, moeten op zoek naar andere gastheren om hun hachje te redden. Door de veelvuldige intersoortelijke contacten kunnen ze die nieuwe gastheren gemakkelijk vinden. Dat kunnen merels zijn of mezen of varkens of nertsen, maar ook mensen. SARS-CoV-2 zal niet het laatste beestje zijn dat aan Pandora is ontsnapt.

De aanvankelijke boodschap – ‘In tijden van besmetting zijn we één enkel organisme’ – mag dus, hoe algemeen ook, niet te eng worden geïnterpreteerd. Het gaat er niet alleen om dat álle mensen nu met álle andere mensen verbonden zijn; neen, het is veel ruimer dan dat: de mens is een onderdeel van een veel groter geheel, het gaat erom ‘dat we de meest invasieve soort zijn in een fragiel en schitterend ecosysteem’.

Ongetwijfeld waar, maar zo waar, zo omvattend, dat Giordano eigenlijk niets zegt. Zijn boekje biedt geen soelaas, lucht niet op. Integendeel, het blijft, hoe licht het ook is, als een loodzware steen op de maag liggen. Mijn conclusie is – en die lees ik niet bij Giordano – dat het straks niet zal voorbij zijn, dat we zelfs niet in de verleiding zullen kunnen komen om meteen alles te vergeten wat we zullen hebben geleerd.


Paolo Giordano, In tijden van besmetting (Nel contagio (2020), vertaling Pietha de Voogd (2020))